74
ń
1/30 seconde) en bewegende onderwerpen met een eigen lichtbron, omdat dan
de bewegende lichtbronnen een lichtstaart achter zich laten, in plaats van dat
deze zich vóór het onderwerp opbouwt. Met het synchroniseren bij het dicht-
gaan van de sluiter krijgt u bij bewegende lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weer-
gave van de opnamesituatie! Afhankelijk van de erop ingestelde functie stelt de
camera langere belichtingstijden dan zijn flitssynchronisatietijd in.
• Bij de instelling ‘REAR ON’ vindt de synchronisatie plaats bij het dichtgaan
van de sluiter (zie 17.2).
• Bij de instelling ‘REAR OFF’ is de normale synchronisatie ingesteld.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display ‘Select’ wordt aangegeven.
• Met de toetsen UP
en DOWN
het item ‘REAR’ kiezen. Het geselecteerde
item wordt tegen een donker balkje aangegeven.
• Druk op de toets ‘Set’, waarmee u de keuze van deze extra functie bevestigt.
• Met de toetsen UP
en DOWN
de gewenste instelling uitvoeren. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terug schakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
De REAR-functie kan alleen worden ingesteld bij een camera die daar-
voor geschikt is! Bij veel compactcamera’s (PowerShot) moet de instelling
op de camera zelf plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van uw
camera)! De REAR-functie wordt alleen op de flitser aangegeven, als de
instelling ervan ook op de flitser plaats heeft gevonden.
7.5 Extended-zoomfunctie (Zoom Ext)
Bij de extended zoomfunctie wordt de zoomstand van de hoofdreflector ten
opzichte van de brandpuntsafstand van het objectief gereduceerd. De daaruit
voortvloeiende bredere lichtbundel zorgt in ruimten voor extra strooilicht (reflec-
ties) en daardoor voor een zachtere flitsverlichting.
☞
Voorbeeld:
De brandpuntsafstand van het objectief bedraagt 50 mm. De flitser stuurt, bij
ingestelde extended-zoomfunctie, de zoomstand van de hoofdreflector aan op
35 mm. In het display wordt echter wel 50 mm aangegeven.
• Bij de aanduiding ‘EXT ON’ is de extended-zoomfunctie geactiveerd.
• Bij de aanduiding ‘EXT OFF’ is de extended-zoomfunctie gedeactiveerd.
Het instellen:
• Druk zo v aak op de toets ‘SEL’, dat in het display ‘Select’ wordt aangegeven.
• Met de toetsen UP
en DOWN
het item ‘ZoomExt’ kiezen. Het geselecteer-
de item wordt daarbij tegen een donker balkje getoond.
• Druk op de topets ‘Set” om de keuze van deze extra functie te bevestigen.
• Met de toetsen UP
en DOWN
de gewenste instelling uitvoeren. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terug schakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
Na het activeren van de extended-zoomfunctie wordt in het display, behalve de
brandpuntsafstand, ook ‘E-Zoom’ aangegeven.
Het systeem bepaalt, dat de extended-zoomfunctie alleen voor brand-
puntsafstanden vanaf 28 mm en langer (kleinbeeld 24 x 36) kan worden
uitgevoerd.
7.6 Aanpassing aan het formaat van de opnamechip (Zoom-size)
Bij sommige digitale camera's kan de verlichtingshoek van de hoofdreflector
worden aangepast aan het formaat van de opnamechip (afmetingen van het
opname-element)
• Bij de aanduiding ‘Size ON’ is de aanpassing aan het chipformaat geactiveerd.
• Bij de aanduiding ‘Size OFF’ is de aanpassing aan het chipformaat gedeacti-
veerd.
☞
706 47 0037-A3 58 AF-1 C 30.05.2007 8:52 Uhr Seite 74