73
ń
Bij ingeschakeld Beep-functie wordt in het display ook het symbool
aangegeven.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display ‘Select’ aangegeven wordt.
• Selecteer met de toetsen UP
en DOWN
het item ‘BEEP’. Het gekozen item
wordt tegen een donker balkje getoond.
• Druk op de toets ‘Set’ waarmee u uw keuze bevestigt.
• Met de toetsen UP
en DOWN
de gewenste instelling uitvoeren. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terugschakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
7.3 Flitsbelichtingstrapje (FB)
In de flitsfuncties
,
E
en automatisch
kan een flitsbelichtingstrapje
(Flash-Bracketing FB) worden uitgevoerd. Een flitsbelichtingstrapje bestaat uit
drie opeenvolgende flitsopnamen met elk een andere correctiewaarde.
Bij het instellen van een flitsbelichtingstrapje worden in het display FB en de cor-
rectiewaarde aangegeven. De correctiewaarden reiken van 1/3 tot 3 in derden
van een diafragmawaarde.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display “Select’ wordt aangegeven.
• Kies met behulp van de toetsen UP
en DOWN
het item ‘FB’. Het geselec-
teerde item wordt tegen een donker balkje aangegeven.
• Druk op de toets ‘Set’ waarmee u uw keuze bevestigt.
• Met de toetsen UP
en DOWN
de gewenste instelling uitvoeren. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terugschakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
A
TTL
TTL
☞
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
Als ‘FB 0’ aangegeven wordt is het flitsbelichtingstrapje gedeactiveerd.
• De eerste opname wordt zonder correctie uitgevoerd. In het display verschijnt
bovendien ‘FB 1’.
• De tweede opname volgt met een minus-correctie . In het display wordt bovendien
‘FB 2’ aangegeven en daarbij tevens de minus-correctiewaarde (EV).
• De derde opname wordt met een plus-correctie uitgevoerd. In het display
wordt bovendien ‘FB 3’ aangegeven en daarbij tevens de plus-correctiewaar-
de (EV).
• Na de derde opname wordt de functie flitsbelichtingstrapje automatisch gede-
activeerd. De aanduiding ‘FB’ in het display dooft.
Bij het instellen van het flitsbelichtingstrapje wordt de correctiewaarde
altijd positief aangegeven!
Flitsbelichtingstrapje in de TTL-flitsfunctie
Een flitsbelichtingstrapje in de TTL-flitsfunctie kan alleen worden uitgevoerd als
de camera het met de hand instellen van een correctie op de flitsbelichting op de
flitser ondersteunt. (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Als dat niet het
geval is, worden de drie opnamen zonder correctiewaarde uitgevoerd!
Flitsbelichtingstrapje in de automatisch-flitsenfunctie A
Voor het maken van een flitsbelichtingstrapje in de automatisch-flitsenfunctie A is
het type camera van geen betekenis.
7.4 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
Bij de normale synchronisatie wordt de flits onmiddellijk, zodra de sluiter geheel
open staat, ontstoken (synchronisatie bij het opengaan van de sluiter). Dit is de
standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd.
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid van synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR-functie). Daarbij wordt de flits aan het einde van de belich-
tingstijd ontstoken, onmiddellijk vóórdat de sluiter begint dicht te gaan. Dit is
vooral een voordeel bij opnamen met lange belichtingstijden (langer dan bijv.
☞
706 47 0037-A3 58 AF-1 C 30.05.2007 8:52 Uhr Seite 73