66
Intervaltesten betekent de duur dat de uitschakelknop uit blijft
staan terwijl de nok nog draait.
1.
Zet de draaischakelaar op ‘Dwell’ positie en het correcte cilinde-
raantal.
2.
Steek de rode testkabel in de V
Ω
Dwell klem en de zwarte test-
kabel in de COM klem.
3.
Sluit de rode testkabel aan op de ontstekingsspoel en de zwarte
testkabel op de aarding zoals in fig. 4.
4.
Lees de ontstekingsinterval af van de display.
Motor tachometer / toerensnelheid
(zie fig 4)
1.
Zet de draaischakelaar op RPMx10 positie en het correcte
cilinderaantal.
2.
Steek de rode testkabel in de V
Ω
RPM klem en de zwarte test-
kabel in de COM klem.
3.
Sluit de rode testkabel aan op de ontstekingsspoel en de zwarte
testkabel op de aarding zoals in fig. 4.
4.
Start de motor en lees het toerental op de display. De aflees
waarde moet vermenigvuldigd worden door 10.
Bijvoorbeeld, het feitelijke toerental is 2350 RPM, de display toont 235.
Test van zekeringen, schakelaar, solenoïde, relais, etc.
1.
Zet de draaischakelaar op 200
Ω
.
2.
Steek de rode testkabel in de
Ω
klem en de zwarte testkabel in
de COM klem.
3.
Maak kortsluiting met de rode en zwarte testkabels. De display
zou nu tussen 0,2 en 0,5
Ω
moeten tonen.
4.
Sluit de testkabels parallel aan op het onderdeel dat getest moet
worden. De impedantie van de meeste solenoïdes en relais is
minder dan 200
Ω
. Zekeringen en schakelaars hebben een impe-
dantie van 10
Ω
of minder. Als 1 getoond wordt is het onderdeel
afgeschakeld of staat de draaischakelaar verkeerd.
5 0 0
A u t o
manual_limit500auto.qxd 05-06-08 16.25 Sida 69