62
uitrusting die getest wordt te vermijden, moet u de volgende
regels volgen:
•
Inspecteer het omhulsel alvorens de meter te gebruiken. Gebruik
de meter niet als hij beschadigd is of als het omhulsel (of een deel
ervan) verwijderd is. Kijk uit voor barsten of ontbrekende plastic
stukken. Let op de isolatie rond de verbindingsklemmen.
•
Inspecteer de testkabels op schade aan de isolatie of blootstaand
metaal. Controleer de testkabels op continuïteit.
•
Geef niet meer dan de aangegeven spanning, zoals aangegeven
op de Meter, tussen de klemmen of tussen een klem en de aarding.
•
De draaischakelaar moet naar rechts gedraaid worden en het
bereik mag tijdens het meten nooit veranderd worden om schade
aan de Meter te vermijden.
•
Als de Meter werkt bij een effectieve spanning van meer dan 60V
gelijkstroom of 42V rms wisselstroom, moet er speciale zorg
gedragen worden omdat er een gevaar bestaat voor elektrische
schokken.
•
Gebruik de Meter niet of sla hem ook niet op in een omgeving met
hoge temperaturen, vochtigheid, explosieven, ontvlambare materi-
alen en sterke magnetische velden. De prestaties van de Meter
kunnen afnemen als de Meter vochtig is geweest.
•
Als u de testkabels gebruikt, moet u uw vingers achter de vinger-
klepjes houden.
•
Sluit alle stroomcircuits af en ontlaad alle hoogspanningsconden-
sators voordat u weerstand, continuïteit, dioden en stroom test.
•
Voordat u stroom meet, moet u de zekeringen van de meter con-
troleren en de stroom naar de schakeling uitschakelen voordat u
de meter aansluit op het circuit.
•
Vervang de batterij zodra de batterij-indicator verschijnt. Als
gevolg van het gebruik met een bijna lege batterij kan de Meter
valse resultaten tonen die kunnen leiden tot elektrische schok en
persoonlijk letsel.
5 0 0
A u t o
manual_limit500auto.qxd 05-06-08 16.25 Sida 65