4.4.1 Atribución de las direcciones DMX (DMX-
PATCH) e inversión de los valores de salida
Después de la confirmación a la pregunta “Output
Options ?” con la tecla 12/YES (2), el display indica
“DMX Patch” y las direcciones DMX 1– 144 se pue-
den atribuir respectivamente a un canal de control
1 – 96 y los valores de salida se pueden invertir. El
prereglaje es el siguiente:
Esquema 5
Prereglaje
1) Para modificar el prereglaje, seleccione con las
teclas numéricas 12/+ y 11/- (2) o por una se-
lección directa de 3 cifras vía las teclas numéri-
cas 1 – 0, la dirección DMX “DMX Patch Ch: …”.
2) Con la tecla cursor
(23), seleccione “Ctrl Ch: ..”
y con las teclas 12/+ y 11/-, o por una selección
directa de dos cifras vía las teclas numéricas, atri-
buya el canal de control. Diferentes direcciones
DMX se pueden atribuir a un canal de control
común para poder controlar las mismas funcio-
nes de varios aparatos DMX en paralelo.
Si el canal de control recibe como dirección
DMX cero (Ctrl Ch:00), el valor de salida se
queda siempre en el mínimo (respectivamente
en caso de inversión en el máximo). Así, puede
proteger en contra de toda manipulación involun-
taria un canal “critico”, que activa por ejemplo
una función de reinicialización para un aparato o
desconectar una lámpara de descarga.
3) Con la tecla
, seleccione la opción de inversión
“Inv:” y con la tecla 12/YES o 11/NO, seleccione
si el valor de salida DMX debe invertirse (mensaje
“Y”) o no (mensaje “N”). Si la inversión está
activada, el valor de salida es cero, cuando el
canal de control está regulado en el valor máximo.
4) Con la tecla ESC/SETUP (21), o la tecla cursor
, seleccione la entrada de una nueva dirección
DMX. Repita las diferentes etapas para las otras
direcciones o para salir de la atribución de direc-
ciones, active de nuevo la tecla ESC/SETUP
(visualización: “Control Options? Y/N”).
Después de la pregunta “Control Options ?”,
puede salir del menú de configuración con la
tecla ESC/SETUP o seleccionar el reglaje de las
opciones de los canales de control (mensaje:
“Control Ch: 01”, cap. 4.4.2) con la tecla 12/YES.
Páginas 54 y 55, encontrará una tabla para copiar
en la cual podrá anotar los aparatos DMX conecta-
dos, sus direcciones reguladas, las funciones y la
configuración del canal de control.
4.4.2 Determinación de las opciones de los
canales de control
Después de la confirmación a la pregunta “Control
Options?” con la tecla 12/YES (2), las propiedades
siguientes se pueden determinar separadamente
para cada uno de los 96 canales de control:
1. el valor de salida depende del potenciómetro
deslizante MASTER LEVEL (15)
2. posibilidad de transición del canal durante el
cambio de escenas
3. el canal reacciona a la tecla BLACKOUT (29)
4. el canal reacciona a las teclas Flash (12) y a la
tecla FULL ON (28)
En el prereglaje, estas opciones se activan para
todos los canales de control.
1) Para modificar el prereglaje de un canal de con-
trol, seleccione el canal de control con las teclas
12/+ et 11/- (2) o por una selección directa de
dos cifras con las teclas numéricas.
2) Con la tecla cursor
(23), seleccione el pará-
metro “Master Depend:”. Con la tecla 12/YES o
11/NO, seleccione si el valor del canal debe
depender del potenciómetro master (mensaje
“Y”) o no (mensaje “N”).
Para los canales previstos para el control de
luminosidad, depender del reglaje master es muy
útil para que la luminosidad de una escena
pueda controlarse con el potenciómetro master
para todas las lámparas en común. Para los
otros canales, p. ej. para el control de movimien-
tos (pan/tilt) o la selección de colores, esta
opción debería desconectarse.
3) Con la tecla cursor
, seleccione el parámetro
“Crossfader:”. Con la tecla 12/YES o 11/NO, se-
leccione si una transición del canal debe ser
posible (es decir el controlador calcula durante
una transición, para este canal, los valores entre
el valor de la escena de arranque y la escena
blanca y los envía hacia la salida) o no (al princi-
pio de una transición, el valor final se envía inme-
diatamente hacia la salida).
La posibilidad de transición es útil para los
canales que controlan la luminosidad o el movi-
miento (pan/tilt). Para los canales para la selec-
ción de los colores y gobos, una transición con
valores intermediarios puede perturbar.
4) Con la tecla cursor
, seleccione el parámetro
“Blackout:”. Con la tecla 12/YES o 11/NO, se-
leccione si el canal de control debe reaccionar a
la tecla BLACKOUT (29) [es decir, en modo
Blackout, el canal de control tiene como valor
cero] o no.
La función Blackout es útil para los canales se-
leccionados para el control de la luminosidad, del
diafragma o si necesario de los gobos en el caso
que oscurezca rápidamente mediante esta fun-
ción. Para los canales que controlan los movimien-
tos, esta función debería siempre desconectarse.
40
NL
B
4.4.1 DMX-Adressen toewijzen (DMX-PATCH) en
uitvoerwaarden inverteren
Na de bevestiging van de vraag “Output Options?”
met de toets 12/YES (2) verschijnt de melding
“DMX Patch” en kunt u de DMX-adressen 1 – 144
elk aan een besturingskanaal 1 – 96 toewijzen en de
uitvoerwaarde inverteren. Standaard ingesteld is:
Fig. 5
Voorinstelling
1) Om de voorinstelling te wijzigen, selecteert u het
DMX-adres “DMX Patch Ch: …” met de cijfer-
toetsen 12/+ en 11/- (2) of door rechtstreekse
invoer van drie cijfers via de cijfertoetsen 1 – 0 .
2) Ga met de cursortoets
(23) naar “Ctrl Ch: ..” en
wijs het besturingskanaal toe met de toetsen 12/+
en 11/- of door rechtstreekse invoer van twee cij-
fers via de cijfertoetsen. U kunt ook verschillende
DMX-adressen aan één besturingskanaal toewij-
zen om zo dezelfde functies voor meerdere DMX-
apparaten parallel te kunnen sturen.
Bij toewijzing van het besturingskanaal nul
aan een DMX-adres (Ctrl Ch:00) blijft de uitvoer-
waarde steeds op minimum (resp. bij invertering
op maximum). Zo kunt u een “kritisch” kanaal, dat
b.v. een reset-functie voor een apparaat inscha-
kelt of dat een ontladingslamp uitschakelt, bevei-
ligen tegen onbedoeld gebruik.
3) Ga met de toets
naar de inverteringsoptie
“Inv:” en selecteer met de toets 12/YES of
11/NO, of de DMX-uitvoerwaarde moet worden
geïnverteerd (melding “Y”) of niet (melding “N”).
Bij ingeschakelde invertering is de uitvoerwaarde
nul, wanneer het besturingskanaal op maximum-
waarde werd ingesteld, en omgekeerd.
4) Ga met de toets ESC/SETUP (21) of de cursor-
toets
naar de invoer van een nieuw DMX-
adres. Herhaal de bedieningsstappen voor bijko-
mende adressen of druk opnieuw op de toets
ESC/SETUP om de toewijzing van adressen te
verlaten (melding “Control Options? Y/N”).
Na de vraag “Control Options?” kunt u met de
toets ESC/SETUP het configuratiemenu verlaten
of kunt u met de toets 12/YES verder gaan om
de opties van de besturingskanalen in te stellen
(melding: “Control Ch: 01”, hoofdstuk 4.4.2).
Op pagina’s 54 en 55 staat een tabel die u kunt
kopiëren en vervolgens invullen met de aangesloten
DMX-apparaten, hun ingestelde adressen, functies
en de configuratie van de besturingskanalen.
4.4.2 Opties van de besturingskanalen vastleggen
Na de bevestiging van de vraag “Control Options?”
met de toets/YES (2) kunt u voor elk van de 96
besturingskanalen afzonderlijk de volgende eigen-
schappen vastleggen:
1. De uitvoerwaarde is afhankelijk van de schuifre-
gelaar MASTER LEVEL (15)
2. Het kanaal kan bij het wisselen van scène wor-
den gemengd
3. Het kanaal reageert op de toets BLACKOUT (29)
4. Het kanaal reageert op de flash-toetsen (12) en
de toets FULL ON (28)
In de voorinstelling zijn deze opties voor alle bestu-
ringskanalen geactiveerd.
1) Om de voorinstelling voor een besturingskanaal
te wijzigen, selecteert u het besturingskanaal met
de toetsen 12/+ en 11/- (2) of door rechtstreekse
invoer van twee cijfers via de cijfertoetsen.
2) Ga met de cursortoets
(23) naar de parameter
“Master Depend:”. Bepaal met de toets 12/YES
of 11/NO of de waarde van het kanaal afhankelijk
moet zijn van de masterregelaar (melding “Y”) of
niet (melding “N”).
Een afhankelijkheid van de masterregelaar is
erg zinvol voor kanalen die de helderheid sturen,
zodat de helderheid van een scène met behulp
van de masterregelaar voor alle lampen tegelijk
kan worden gedimd. Bij andere kanalen zoals
deze voor de sturing van de beweging (Pan/Tilt)
of selectie van de kleur moet deze optie zijn uit-
geschakeld.
3) Ga met de cursortoets
naar de parameter
“Crossfade:”. Selecteer met de toets 12/YES of
11/NO of u het kanaal moet kunnen mengen
(d.w.z. tijdens het mengen berekent het bestu-
ringspaneel voor dit kanaal waarden die tussen
de waarde van de beginscène en deze van de
doelscène liggen, en drukt ze af) of niet (aan het
begin van een mengbeurt wordt de eindwaarde
onmiddellijk toegekend).
De mengbaarheid is zinvol voor kanalen die
de helderheid en de beweging (Pan/Tilt) sturen.
Bij kanalen voor selectie van kleur en Gobo kan
mengen met tussenwaarden storend werken.
4) Ga met de cursortoets
naar de parameter
“Blackout:” Selecteer met de toets 12/YES of
11/NO of het besturingskanaal op de toets
BLACKOUT (29) moet reageren (d.w.z. in de
blackout-toestand heeft het besturingskanaal de
waarde nul) of niet.
De blackout-functie is zinvol voor kanalen die
de helderheid, het diafragma, evt. ook de Gobo’s
sturen, wanneer zo een snelle verduistering rea-
liseerbaar is. Bij kanalen voor het sturen van de
beweging moet de blackout-functie steeds wor-
den uitgeschakeld.
Output Options?
ESC /
SETUP
NO
YES
Control Options?
NO
YES
Reset All Opt’s?
NO
YES
Bk 01/01
Sure ? ? ?
NO
YES
Control Ch:
0
1
Master Depend:
Y
DMX Patch Ch:
0
01
Crossfade:
Y
Blackout:
Y
Full/Flash:
Y
ESC /
SETUP
or
ESC /
SETUP
ESC /
SETUP
Ctrl Ch:
0
1 Inv:N
Ctrl Ch:01 Inv:
N
ESC /
SETUP
or
ESC /
SETUP
ESC /
SETUP
ESC /
SETUP
Fig. 6
De menustructuur / Estructura del menú
DMX-adres
“DMX Patch Ch:”
Besturingskanaal
“Ctrl Ch:”
Invertering
“Inv:”
001
01
N (nee)
002
02
N
…
…
…
096
96
N
097
01
N
098
02
N
…
…
…
144
48
N
Dirección DMX
“DMX Patch Ch:”
Canal de control
“Ctrl Ch:”
Inversión
“Inv:”
001
01
N (
no)
002
02
N
…
…
…
096
96
N
097
01
N
098
02
N
…
…
…
144
48
N