keren drukken bepaalt de tijd tot aan de volgende
scènewissel. Indien u slechts eenmaal op de toets
TAP SPEED drukt, is na het verstrijken van ca.
13 minuten automatisch deze maximale duur als
omlooptijd ingesteld. De ritme-LED gaat uit.
Opmerking: Wanneer de instelling via de toets
TAP SPEED niet blijkt de functioneren, is het
mogelijk dat de mengtijd met de regelaar
C.F. TIME te lang werd ingesteld.
5) De tweede regel op het display geeft de melding
“Start? Y/N/AU/
”. Selecteer met een van de
volgende toetsen of de sequentie moet worden
gestart en in welke modus:
toets 11/NO (2): Start afbreken
De sequentie wordt niet gestart; u kunt een
nieuw sequentienummer selecteren.
toets 12/YES (2): tijdgestuurde weergave
De sequentie wordt tijdgestuurd met de inge-
stelde omlooptijd gestart. De omlooptijd kunt u
tijdens de sequentie wijzigen.
Indien de gele ritme-LED tijdens een meng-
beurt oplicht, dan wordt er nog geen nieuwe
sequentiestap uitgevoerd. De huidige meng-
beurt wordt eerst afgesloten en dan bij het vol-
gende knipperen naar de volgende scène
gemengd.
Toets BANK/AUDIO (27): audiogest. weergave
De sequentie wordt gestart en met muziekim-
pulsen op de jack AUDIO IN (32) gesynchroni-
seerd of, wanneer de jack niet is aangesloten,
via de ingebouwde microfoon (4). Op het dis-
play verschijnt “Audio Trig.” Stel de gevoelig-
heid van de regelaar zo in dat de gele ritme-
LED op het ritme van de muziek knippert.
Tijdens het mengen worden de muziekimpul-
sen genegeerd.
Cursortoets of (23):
manuele weergave
Met elke druk op de knop wordt de sequentie
manueel vooruit (
) of achteruit (
) stap
voor stap verder geschakeld, b.v. bij theater-
voorstellingen waar een scènewissel na een
bepaald woord moet volgen. Op het display
verschijnt “Manu. Step”.
Indien een van de beide toetsen tijdens een
mengbeurt wordt ingedrukt, dan wordt het
mengen onmiddellijk afgebroken. Pas wan-
neer u nogmaals op de toets drukt, wordt de
volgende stap uitgevoerd.
Na het starten van een sequentie verschijnt op
het display het nummer van de lopende sequen-
tie, het nummer van de zonet weergegeven stap
evenals het bijbehorende bank- en scènenum-
mer (b.v. “Seq12 St059 10/04” voor sequentie-
nummer 12, huidige stap (step) 59, scène 4 in
bank 10).
6) Tijdens het weergeven van een sequentie kunt u
na het drukken op de toets SEQUENCE de vol-
gende weer te geven sequentie selecteren.
Wanneer de melding “Start? Y/N/AU/
” op het
display verschijnt, kunt u de nieuwe sequentie
met de overeenkomstige toetsen starten. Indien
u echter op de toets 11/NO drukt, verschijnt op
het display opnieuw sequentie-, stap-, bank- en
scènenummer van de nog lopende sequentie.
7) Tijdens een tijd- of audiogestuurde sequentie-
weergave kunt u vroegtijdig met de toets
naar
de volgende scène en met de toets
terug naar
de vorige scène wisselen. Daarbij bepalen de toet-
sen ook de verdere afspeelrichting vooruit (
) of
achteruit (
).
8) Tijdens een tijdgestuurde of manuele weergave
kunt u met de toets BANK/AUDIO direct naar de
audiogestuurde weergave wisselen.
9) Tijdens een audiogestuurde of manuele weer-
gave kunt u door tweemaal in het gewenste ritme
op de toets TAP SPEED te drukken direct naar
de tijdgestuurde weergave wisselen.
7.2.1 Manuele scènemengbeurt van een sequentie
Sequenties die zonder eigen mengtijden werden
opgeslagen, kunnen ook met behulp van manueel
mengen worden gespeeld. Draai hiervoor de rege-
laar C.F. TIME (7) volledig naar rechts in de stand
MAN; de LED onder de crossfader (16) licht op.
Beweeg de crossfader nu afwisselend van eindposi-
tie naar eindpositie. Daarbij wordt de sequentie met
manueel mengen tussen de scènes stap voor stap
doorlopen. Met de cursortoetsen (23) kunt u de
looprichting vooruit (
) of achteruit (
) wijzigen.
Opmerking: Wanneer manueel mengen is inge-
steld, gebeurt het doorschakelen van de stappen bij
tijd- of audiogestuurde weergave ook alleen door
mengen met de crossfader.
7.2.2 Het weergeven van een sequentie onder-
breken
Om een tijd- en audiogestuurde weergave te onder-
breken, drukt u op de toets HOLD (3). Een huidige
mengbeurt wordt onmiddellijk beëindigd, en op het
display verschijnt de melding “Halted! Cont? Y/N”.
Druk op een van de volgende toetsen:
12/YES (2): om dezelfde sequentie voor te zetten
(continue)
11/NO (2): om de sequentie te beëindigen; u kunt
dan een andere sequentie selecteren of met de
toets ESC/SETUP van de sequentiemodus naar
de directe modus wisselen (de groene LED RUN
gaat uit)
Cursortoets
of
(23): om naar manueel mengen
te wisselen
7.2.3 Het weergeven van een sequentie beëindi-
gen
Na de laatste sequentiestap wordt opnieuw naar de
eerste stap gesprongen; zo wordt de sequentie con-
tinu herhaald. Om de weergave te beëindigen, drukt
u op de toets SEQUENCE (26). U kunt dan een
ander sequentienummer selecteren of door opnieuw
op de toets SEQUENCE te drukken van de sequen-
tiemodus naar de directe modus wisselen (de
groene LED RUN gaat uit).
gunda presión, se apaga. La duración entre las
dos activaciones de la tecla determina la dura-
ción hasta el próximo cambio de escena. Si pulsa
solo una vez la tecla TAP SPEED, después de
unos 13 minutos de desarrollo, este tiempo
máximo se regula automáticamente como dura-
ción de ritmo. El LED de ritmo se apaga.
Consejo: si el reglaje vía la tecla TAP SPEED no
parece funcionar, puede significar que la dura-
ción de transición regulada con el potenciómetro
C.F. TIME es demasiada larga.
5) La segunda línea del display indica “Start? Y/N/
AU/
”. Con una de las teclas siguientes, selec-
cione si la secuencia debe arrancar y bajo cual
modo:
Tecla 11/NO (2): interrupción del arranque
La secuencia no arranca, puede seleccionar
otro número de secuencia.
Tecla 12/YES (12): desarrollo controlado por
la duración
La secuencia arranca con la duración del
ritmo regulado, controlado por la duración. La
duración del ritmo puede modificarse durante
una secuencia en curso.
Si el LED amarillo del ritmo parpadea durante
una transición, no se realiza ningún otro nivel
de secuencia. La transición en curso se para
antes de todo y el aparato pasa a la escena
siguiente con el próximo parpadeo.
Tecla BANK/AUDIO (27): desarrollo controlado
mediante el sonido
La secuencia se arranca y se sincroniza con
impulsiones de música mediante la toma
AUDIO IN (32) o, si la toma no está conec-
tada, mediante el micro interno (4); el display
indica “Audio Trig.”. Regule la sensibilidad con
el potenciómetro AUDIO SENS. (9) de
manera a que el LED amarillo de ritmo parpa-
dee en función del ritmo de la música.
Durante una transición, se ignoran las impul-
siones de música.
Tecla
cursor o (23):
desarrollo manual
A cada presión de la tecla, la secuencia con-
muta manualmente hacia delante (
) o hacia
atrás (
), nivel por nivel, por ejemplo en
representaciones teatrales donde el cambio
de escena debe efectuarse en modo clave. El
display indica “Manu. Step”.
Si pulsa una de las dos teclas durante una
transición, se acaba automáticamente. Si
pulsa de nuevo la tecla, se realiza el nivel
siguiente.
Después del arranque de una secuencia, el dis-
play indica el número de la secuencia en curso,
el número del nivel ya en pantalla y los números
de banco y de escena correspondientes [por
ejemplo “Seq12 St059 10/04” para la secuencia
número 12, nivel actual (step) 59, escena 4,
banco 10].
6) Durante el desarrollo de una secuencia, puede
seleccionar la próxima secuencia a restituir
pulsando la tecla SEQUENCE. Si el display indica
“Start? Y/N/AU/
”, puede arrancar la nueva
secuencia con la tecla correspondiente. Si a pesar
de esto la tecla 11/NO está pulsada, el display
indica de nuevo los números de secuencia, nivel,
banco y escena de la secuencia todavía en curso.
7) Durante un desarrollo de secuencia controlado
por el tiempo o el sonido, puede pasar a la si-
guiente escena antes de tiempo con la tecla
, y
con la tecla
volver a la escena precedente. Así
las teclas determinan también el sentido del des-
arrollo (
) hacia delante o (
) hacia atrás.
8) Durante un desarrollo controlado por el tiempo o
manualmente, puede pasar directamente al des-
arrollo controlado por el sonido mediante la tecla
BANK/AUDIO.
9) Durante un desarrollo controlado por el sonido o
manualmente, puede pasar directamente al des-
arrollo controlado por el tiempo, pulsando dos
veces la tecla TAP SPEED.
7.2.1 Transición manual de escenas de una
secuencia
Las secuencias memorizadas sin duración de tran-
sición propia, también puede desfilar mediante una
transición manual. Gire totalmente el potenciómetro
C.F. TIME (7) hacia la derecha hasta la posición
MAN; el LED debajo del crossfader (16) se ilumina.
Desplace ahora el crossfader alternativamente de
una posición final hasta otra posición final. La se-
cuencia desfila nivel por nivel con una transición
manual entre las escenas. Con las teclas cursor
(23), el sentido del desarrollo hacia delante (
) o
hacia atrás (
) se puede modificar.
Consejo: si regula una transición manual, el avance
de niveles se efectúa únicamente por una transición
con el crossfader, en caso de un desarrollo contro-
lado mediante el tiempo o el sonido.
7.2.2 Interrupción de un desarrollo de una se-
cuencia
Para interrumpir un desarrollo controlado mediante
el tiempo o el sonido, pulse la tecla HOLD (3). La
transición en curso se detiene en seguida y el dis-
play indica “Halted! Cont? Y/N”. Active una de las
teclas:
12/YES (2): para seguir (continue) la misma se-
cuencia
11/NO (2): para acabar la secuencia; puede
después seleccionar otra secuencia o con la
tecla ESC/SETUP pase del modo secuencia al
modo directo (el LED verde RUN se apaga).
Tecla cursor
o
(23): para pasar al desarrollo
manual.
7.2.3 Acabar un desarrollo de una secuencia
Después del último nivel de secuencia, vuelve al pri-
mer nivel, y así, la secuencia se repite en continuo.
Para acabar este desarrollo, pulse la tecla SE-
QUENCE (26). Después puede seccionar otro
número de secuencia o si pulsa la tecla SEQUEN-
CE otra vez pasar del modo secuencia al modo
directo (el LED verde RUN se apaga).
47
E
NL
B