90
Indien u lekkende of beschadigde batterijen aanraakt kan dit verwondingen van de
huid tot gevolg hebben. U dient in dergelijke situaties in ieder geval beschermende
handschoenen te gebruiken.
Let erop, dat de batterij niet kortgesloten wordt.
U mag batterijen niet opladen of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar.
Laat geen lege batterijen achter in het batterijvak omdat zelfs lekvrije batterijen kun-
nen corroderen waardoor chemicaliën vrijkomen die schadelijk zijn voor de gezond-
heid resp. schade veroorzaken aan het batterijvak.
Haal de batterij uit het batterijvak indien u het meetapparaat langere tijd niet
gebruikt.
Milieuwenk!
De gebruiker is wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu´s
(gaande van knoopcellen tot loodaccu´s) in te leveren; het afvoe-
ren van lege batterijen via het gewone huisvuil is verboden.
Uw lege batterijen en accu´s kan u zowel in onze vestigingen of in
de centrale in Boekelo (NL) of Hirschau (D) kosteloos inleveren
alsook bij de gemeentelijke recyclingcentra die verplicht zijn de
batterijen terug te nemen.
Gelieve een steentje bij te dragen om het milieu te beschermen!
b) Vervangen van de zekering
Bij het vervangen van de zekering(en) dient u erop te letten, dat er
enkel zekeringen van het aangeduide type en met de opgegeven
nominale stroomsterkte gebruikt worden. Het gebruik van opge-
lapte zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet
toegestaan.
Voor de vervanging van de zekering(en) moet u het batterijvakdeksel verwijderen
zoals uitgelegd bij "Plaatsen en vervangen van de batterij".
Wip de defecte zekering met een kleine schroevendraaier eruit en vervang ze door
een intacte zekering van hetzelfde type.
• F1: snelle 800 mA zekering voor het mA/µA meetbereik links (gebruikelijke aandui-
ding: 250V/F800mA)
• F2: supersnelle 15 A zekering voor het 20 A meetbereik rechts (gebruikelijke aan-
duiding: GBB 15A/250V).
i
Smeltzekeringen branden door bij het 1,5-voudige van de nominale stroom; de
15 A zekering voor het 20 A meetbereik zal dus doorbranden bij ca. 22,5 A; bij
deze stroom brandt de zekering in ieder geval door om een defect aan uw appa-
raat te voorkomen. Het 20 A meetbereik kan volledig genut worden.
23
Hinweis!
Beachten Sie, daß das Multimeter ca. 2-3 Sekunden benötigt, um die Anzeige zu
stabilisieren. Im rechten Subdisplay wird der momentane Messwert um 1 sek. verzö-
gert dargestellt ("pseudo-Hold"). Entladen Sie vor Messbeginn alle zu messenden
Kondensatoren.
k) Temperaturmessung
Achtung!
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen.
Berühren Sie keine Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn höhere Spannun-
gen als 25 V ACrms oder 35 V DC darin vorkommen können.
Temperaturmessungen können nur an der Anschlussbuchse (9) und nur mit K-Typ-
Thermofühlern durchgeführt werden. Die Temperaturen dürfen nur am Fühler ange-
legt werden; Das Messgerät ist nur bei einer Umgebungstemperatur von 23°C
(+/- 5°C) spezifiziert (garantierte Genauigkeit).
Zur Messung von Temperaturen gehen Sie wie folgt vor:
- Entfernen Sie alle Messleitungen vom Multimeter und
stellen Sie den Bereichswahlschalter (8) auf Position
Temp.
- Stecken Sie den Stecker des optional erhältlichen K-
Typ-Thermofühlers polungsrichtig (schmale Kontakt-
zunge = +) in die Cap-Anschlussbuchse (9); hierbei
werden die beiden inneren Öffnungen verwendet.
- Im Hauptdisplay (25) wird nun die Temperatur in "°C"
(Celsius) angezeigt; dieser Wert wird um 1 Sek. verzö-
gert im linken Subdisplay (22) dargestellt. Das rechte
Subdisplay (23) zeigt den Temperaturwert in der Einheit
"°F" (= Fahrenheit).
l) Strommessung im µA- und mA- Bereich
Im µA- Messbereich ist eine Strommessung bis 400µA und im mA- Messbereich ist
diese bis 400 mA möglich. Beide Strommessbereiche sind abgesichert und somit
gegen Überlastung geschützt.
Zur Messung von Gleichströmen gehen Sie wie folgt vor:
- Verbinden Sie die schwarze Messleitung mit der COM-Buchse (14) und die rote
Messleitung mit der mA-Buchse (12).
- Wenn Sie Ströme bis max. 4 mA messen wollen, stellen Sie den Bereichswahl-
schalter (8) auf Position µA
o
bzw. bis max. 400 mA auf Position mA
o
.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen in Reihe mit dem Messobjekt (Batterie,
Schaltung usw.); die jeweilige Polarität des Messwertes wird zusammen mit dem
augenblicklichen Messwert im Hauptdisplay(25) angezeigt.
