94
toets opnieuw ingedrukt wordt, wordt de functie gedeactiveerd. Deze functie is niet
mogelijk in het meetbereik "S/O" en "Logic".
n
MEM (= Memory)
Om deze tweede functie op te kunnen roepen, moet eerst de toets "BLUE" inge-
drukt worden; op het display verschijnt het symbool "BLUE". Activeer nu de MEM
functie door de toets "HOLD" in te drukken.
Bij deze functie kan u tot en 10 meetwaarden opslaan.
Ga hiervoor b.v. bij een spanningsmeting als volgt te werk:
Terwijl u een spanning meet drukt u op de toets "BLUE"; het gelijknamige symbool
verschijnt op het display. Drukt u nu op de toets "MEM" wordt de momentele
meetwaarde in geheugenplaats 0 opgeslagen. Elke keer de toets opnieuw inge-
drukt wordt, wordt de volgende geheugenplaats uitgekozen (max. tot plaats 9).
Indien alle geheugenplaatsen vol zijn, begint de multimeter weer bij geheugen-
plaats 0 en worden de geheugenplaatsen opnieuw genut. Deze functie is niet
mogelijk in het meetbereik "S/O" en "Logic". De meetwaarden blijven opgeslagen
tot u de multimeter uitschakelt.
n
RCL (= Recall)
Deze functie haalt opgeslagen meetwaarden uit het geheugen.
Ga hiervoor als volgt te werk:
Druk eerst op de toets "BLUE" opdat deze tweede functie opgeroepen kan wor-
den; op het display verschijnt het symbool "BLUE". Activeer nu de RCL functie
door de toets "REL" in te drukken.
Elke keer u de "REL" toets indrukt worden de meetwaarden weergegeven die
voordien via de "MEM" functie opgeslagen werden, te beginnen met de meet-
waarde in geheugenplaats 0. Deze functie is niet mogelijk in het meetbereik "S/O"
en "Logic".
Uitvoeren van metingen
Waarschuwing!
U mag in geen geval de max. toegelaten ingangsgrootheden over-
schrijden in de overspanningscategorie II (huishoudelijke en
industriële toepassingen). De frequentie van de wisselgrootheden
mag 500 Hz niet overschrijden! U mag schakelingen en schakel-
onderdelen in geen geval aanraken indien daarin spanningen gro-
ter dan 25 V ACrms of 35 V DC kunnen optreden! Levensgevaar!
Controleer vóór elke meting de aangesloten meetsnoeren op
beschadigingen zoals insnijdingen, scheuren of builen. Defecte
meetsnoeren moet u direct verwijderen en door nieuwe meetka-
bels vervangen; Defecte meetsnoeren mogen in geen geval aan-
gesloten worden! Levensgevaar!
19
Der Gleichspannungsbereich "V DC" weist einen Eingangswiderstand von ca. 10
MOhm auf. Sobald bei der Gleichspannung ein Minus "-" vor dem Messwert
erscheint, ist die gemessene Spannung negativ (oder die Messleitungen sind ver-
tauscht).
Hinweis: Dadurch, dass der Messeingang sehr empfindlich ist, kann es sein,
dass bei freiliegenden Messleitungen (nicht mit einem Messobjekt verbunden)
irgendwelche Messwerte ("Phantommesswerte") angezeigt werden. Diese
"Erscheinung" ist normal und verschwindet, sobald Sie Ihre Messung durch-
führen.
e) Wechselspannungsmessung
Achtung!
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangs-
größen, auch nicht bei der Messung von überlagerten Gleich-
spannungen (z.B. Brummspannungen). Max. 750 V ACrms.
Berühren Sie keine Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn Sie
höhere Spannungen als 25 V ACrms oder 35 V DC darin messen.
Zur Messung von Wechselspannungen gehen Sie wie folgt vor:
- Verbinden Sie die schwarze Messleitung mit der COM-
Buchse (14) und die rote Messleitung mit der V
Ω
-Buch-
se (13) bis diese plan am Messgerät aufliegen,
- Stellen Sie den Bereichswahlschalter (8) auf Position
V
o
.
- Drücken Sie die DC/AC-Taste (7) um in den AC-Bereich
zu wechseln.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem
Messobjekt (Generator, Schaltung usw.),
- Der augenblickliche Messwert wird in der Haupt-Displayanzeige (25) angezeigt. Im
rechten Subdisplay (23) wird die Frequenz der Wechselspannung
(Kilo-Hertz = 500 Hertz) angezeigt. Das linke Subdisplay (22) zeigt die Spannung
als "dB"-Wert (=Dezibel, 1 mW an 600 Ohm).
Der Wechselspannungsmessbereich "V~" weist einen Eingangswiderstand von ca.
10 Mohm auf.