Deze handleiding heeft tot doel alle informatie te verstrekken die noodzakelijk
is voor een correct gebruik van de apparatuur en een zo zelfstandig en veilig
mogelijk beheer van het apparaat mogelijk te maken.
Het is voor de gebruikers en onderhoudsmonteurs verplicht om de instructies,
opgenomen in deze handleiding en de eventuele bijlagen, aandachtig te lezen
alvorens enige handeling op het product uit te voeren.
Neem in geval van twijfel over de juiste interpretatie van de informatie van deze
documentatie contact op met de fabrikant voor de nodige toelichtingen.
VERPLICHTING
Bewaar deze handleiding en alle bijgevoegde documentatie in goede
staat, leesbaar en volledig in al haar onderdelen.
Bewaar de documentatie in de nabijheid van de apparatuur, op een
toegankelijke plaats die bekend is bij alle operatoren en
onderhoudsmonteurs en in het algemeen bij alle personen die om
verschillende redenen in operationeel contact komen met de
apparatuur.
VERBOD
Het is verboden om de pagina’s van de handleiding en hun inhoud
te verwijderen, over te schrijven of op enige manier te wijzigen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan personen, dieren en
voorwerpen die veroorzaakt wordt door de niet-naleving van de in deze
handleiding beschreven waarschuwingen en operationele methodes.
OPGELET
Deze handleiding is een integraal onderdeel van de apparatuur en
moet voor toekomstige raadpleging bewaard worden.
OPGELET
Deze handleiding moet in geval van overdracht/verkoop aan een
andere gebruiker samen met de machine geleverd worden.
OPGELET
In geval de handleiding verloren of beschadigd raakt, moet een
nieuwe kopie worden aangevraagd bij de fabrikant, onder
vermelding van de identificatiegegevens van het document: naam
document, code, revisie en datum van opstelling.
7) BEOOGD GEBRUIK EN BEDRIJFSTEMPERATUUR
Het apparaat is gebouwd voor het bewaren van voedselproducten en is
vervaardigd volgens de milieu-omstandigheden van de klimaatklasse 3 van norm
UNI EN ISO 23953:2006; het koelvermogen is berekend onder verwijzing naar
de genoemde klimaatklasse 3.
Voor een goede werking en prestatie moet het koelmeubel geplaatst worden in
een omgeving waarvan de waarden die van de onderstaande tabel niet
overschrijden:
Max. toelaatbare omgevingstemperatuur R.V. Max. toelaatbare relatieve
vochtigheid
+25°C
60%
OPGELET
Wanneer de waarden niet binnen de bovenstaande gegevens
vallen, zijn eventuele lagere prestaties onvermijdelijk.
De werkomgeving waarin het apparaat functioneert, moet geschikt zijn en
voldoen aan de van kracht zijne voorschriften inzake hygiëne en gezondheid.
8) INSTALLATIE
Het apparaat moet geïnstalleerd worden op een geschikte, droge en niet-
geventileerde plek, in een ruimte met een vlakke vloer om een onjuiste uitlijning
met de gaten van de structuur van de ruiten tijdens de montage te voorkomen.
Ook is de vlakke vloer belangrijk voor het voorkomen van eventuele geluiden,
trillingen en overmatig lawaai tijdens de werking, een verhoogd stroomverbruik
en een verminderde levensduur van de koeleenheid.
VERBOD
Tijdens de installatie is het verboden om:
- Eventuele oneffenheden van de vloer te corrigeren met stukken
hout, karton of iets dergelijks; handel hiervoor uitsluitend op de
voetjes door ze vast of los te schroeven (zonder ze te
verwijderen) tot het bereiken van een perfecte nivellering.
- Het apparaat in de nabijheid te installeren van warmtebronnen,
zoals radiatoren, direct zonlicht of andere apparaten die warm zijn
of warmte afgeven (afbeelding D).
- Het apparaat te installeren in de nabijheid van elementen die
luchtstromen veroorzaken, zoals deuren, ramen of glazen deuren
(afbeelding D).
- De ventilatieopeningen van de koeleenheid te verstoppen omdat
dit de doorgang van de lucht voor de koeling van het koelsysteem
belemmert en de goede werking aantast.
9) ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer de aanwezigheid van een doeltreffend aardingssysteem zoals
voorzien door de normen voor elektrische veiligheid van kracht in het land van
gebruik. Vraag in geval van twijfel om een nauwkeurige controle door
gekwalificeerd personeel.
Het meubel is voorzien van een kabel met een Schuko-stekker (afbeelding E).
De voedingskabel moet worden aangesloten op max. 3 meter van een
differentiële aardlekschakelaar van 0,03 A, en NOOIT DIRECT OP DE
HOOFDLIJN.
Controleer of de stroomvoorziening overeenkomt met de gegevens van het
typeplaatje (zie afbeelding C).
Elektriciteitsvoorziening
230 V
50 Hz eenfasig
220 V
60 Hz
110 V
60 Hz
Wij bevelen aan om het koelmeubel aan te sluiten op een toegewijd circuit en
om het gebruik van beschadigde stopcontacten, verlengsnoeren of
stekkerdozen te vermijden.
In geval het stopcontact en de standaardstekker van het koelmeubel niet
overeenkomen, moet het stopcontact met een geschikt type vervangen
worden. De vervanging moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel.
VERBOD
Tijdens de elektrische aansluiting is het verboden om:
- Adapters of verlengsnoeren te gebruiken.
- Andere apparaten op hetzelfde stopcontact aan te sluiten.
- Aan de voedingskabel of het apparaat te trekken voor het
verwijderen van de stekker uit het stopcontact (afbeelding F).
- Gebruik te maken van verlengsnoeren, defecte kabels, kabels met
een beschadigde of gebarsten mantel, omdat deze zeer gevaarlijk
zijn en vonken, elektrische schokken en brand kunnen veroorzaken.
OPGELET
Controleer tijdens de elektrische aansluiting of:
- De elektrische kabel van het koelmeubel zodanig geplaatst is dat er
geen schade aan personen of voorwerpen of aan de kabel zelf wordt
veroorzaakt.
- Indien de voedingskabel beschadigd is, moet hij uitsluitend door
gekwalificeerd personeel (elektricien) met een gelijkwaardige kabel
vervangen worden.
- De kabel van het apparaat moet regelmatig onderzocht worden.
Indien visueel een beschadiging of verslechtering wordt vastgesteld,
moet de kabel van het stopcontact worden losgekoppeld en
vervangen worden door een bevoegde technicus met een origineel
reserveonderdeel.
Bescherm de kabel zodanig dat knikken of verstrengeling met andere
kabels, verplettering, kneuzing en het uitrekken vermeden worden.
Een onjuiste installatie kan schade aan personen, dieren of
voorwerpen veroorzaken waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
10) EERSTE GRONDIGE REINIGING
VERPLICHTING
TIJDENS DE GEHELE HANDELING VOOR DE REINIGING VAN
HET MEUBEL MOET GEBRUIK WORDEN GEMAAKT VAN
BESCHERMENDE HANDSCHOENEN VAN DE CATEGORIE II