• De meetresultaten van buitenmetingen kunnen door regen, mist en sneeuw
beïnvloed worden.
•
Onder ongunstige omstandigheden, zoals bij slecht reflecterende oppervlakken
kan de maximale afwijking groter dan normaal zijn. Tapijten, kussens of
gordijnen reflecteren de laser niet optimaal. Voer metingen uit op een vlakke
ondergrond.
• Metingen door glas (ruiten) kunnen de meetresultaten beïnvloeden.
g) Enkelvoudige meting activeren
• Druk op de knop
ON/DIST/OK
(6) om de laser in te schakelen. Als de
omroepmodus is ingeschakeld, wordt het meettype aangegeven. De
enkelvoudige meting is de uitgangspositie.
• Om een afstand te meten (enkelvoudige meting), richt u de laserpunt op een
vlak, niet-reflecterend oppervlak. Tussen dit oppervlak en het apparaat wordt de
directe of kleinste afstand gemeten.
• Houd het apparaat stil en druk op de knop
ON / DIST / OK
(6) om de meting
te starten.
• Een pieptoon bevestigt de actie. De meting is nu voltooid en het resultaat wordt
op het lcd-display (10) weergegeven en akoestisch weergegeven.
• Na elke volgende meting worden de laatste twee meetwaarden op de
bovenstaande lijnen weergegeven. Verdere waarden worden in het
meetwaardegeheugen opgeslagen. Als u meerdere malen hebt gemeten, wordt
de meest recente meetwaarde altijd op de onderste regel (hoofddisplaygedeelte)
weergegeven.
4D
1A
2B
3C
5E
1A Acculading-indicator
2B Meetreferentie
3C Weergave van de
meetmodus
4D Weergave van de
tussenwaarden
5E Weergave van de
hoofdwaarden
127