• Beton-, bakstenen- en keramische oppervlakken schermen elektrische velden
gedeeltelijk af. Als u in deze materialen zoekt, wordt de herkenning van
wisselstroomsignalen belemmerd.
• Wisselstroomsignalen worden gemakkelijker herkend als een verbruiker op de
gewenste geleider wordt aangesloten en wordt ingeschakeld.
• Detectiesignalen van stroomvoerende kabels worden aan beide zijden van de
eigenlijke kabel uitvergroot, zodat het bereik van de stroomvoerende kabels
vaak veel groter lijkt dan dat van de werkelijke leiding.
• Wisselstroomsignalen komen voornamelijk van stroomvoerende kabels en
kunnen ook afkomstig zijn van statische of geïnduceerde elektriciteit in de
omgeving. Als u voor een meting uw hand naast de lasermeter en leidingzoeker
op de wand legt, kunt u eventueel aanwezige statische en inductieve elektriciteit
afleiden.
• De signaalsterkte van een stroomvoerende geleider is afhankelijk van de diepte
van de kabel. Voer daarom verdere metingen in de buurt uit of gebruik ook
andere informatie om naar kabels te zoeken.
• Voorzichtig! Niet-stroomvoerende maar onder spanning staande leidingen
worden mogelijk als metalen voorwerpen herkend en dunne draden worden
eventueel helemaal niet gevonden.
4
Metalen objecten zoeken
De detectiediepte wordt weergegeven in het lcd-display (10). Deze is instelbaar
van 20 tot 38 mm. De maximale detectiediepte voor verborgen metalen bedraagt
100 mm resp. voor andere metalen als volgt:
Ferrometalen
100 mm
Non-ferrometalen (meestal koper)
80 mm
Koperleidingen (≥ mm2)
40 mm
Niet-metalen objecten (meestal hout)
20 mm/38 mm
De detectiediepte wordt bij het detectieproces op het lcd-display
weergegeven. De nauwkeurigheid van deze dieptewaarde is afhankelijk
van de vorm en het materiaal van het gemeten metaal, de ruimtelijke
positie/verdeling van het gemeten object ten opzichte van de lasermeter
en leidingzoeker en van de materiaaleigenschappen van het gevonden
object. Als het object een stalen standaard staaf met een diameter
van 18 mm of een koperen buis met een diameter van 18 mm is, is de
nauwkeurigheid van de weergegeven dieptewaarde het beste. Anders is
de dieptewaarde alleen bij benadering geldig.
119