Otto Bock 7E10 Helix 3D, Instructions For Use Manual, Page: 153 / 288

Helix Ottobock | 153
INFORMATIE
De standfasedemping is een nieuw aspect van prothesen bij amputaties in het bekkengebied. Tast daarom voor­
zichtig af wat wel en niet mogelijk is en controleer permanent of de demping verder kan worden versterkt. Voor
de prothesedrager is het belangrijk dat de prothesezijde tijdens de standfase zo lang mogelijk belast kan worden.
Door de sterke demping is het mogelijk op het bewegende heupscharnier te staan en hoewel dit ongewoon
aanvoelt, moet de prothesedrager bij het proeflopen toch proberen net zo lang te oefenen tot hij dit kan. Neem
de tijd om dit belangrijke proces te begrijpen en het aan de prothesedrager uit te leggen en met hem te oefenen.
Alleen dan heeft de prothesedrager optimaal profijt van de voordelen van dit product.
3.7 Prothese gereedmaken voor gebruik
Voor het afwerken van de bekkenkorfprothese kunt u de schuimstofovertrek 3S27=L/R44 gebruiken. Houd er
bij het inkorten rekening mee dat er een bufferzone van 60 mm (onderbeen30 mm, bovenbeenlengte
+30 mm) nodig is.
Gebruik voor het gereedmaken van de prothese momentsleutel 710D4 en borg de stelbouten met Loctite 636K13.
Draai de bouten van de prothese aan met de volgende aanhaalmomenten:
Bouten Aanhaalmoment
Platkopbouten voor de ingietplaat (met binnenzes­
rond) 501F9=*
25 Nm (sleutel/bit TX 40)
Kleine cilinderkopbout ingietadapter 2 Nm
Stelbouten rotatieadapter 4R57 10 Nm/aanhaalmoment boven de rotatieadapter
Alle andere stelbouten 15 Nm
Controleer tot slot bij het lopen met de afgewerkte prothese het gangbeeld nog een keer. Wanneer het gangbeeld
wordt beïnvloed door de schuimstofovertrek, moeten de instellingen voor deze invloed worden gecorrigeerd.
3.8 Onderhoud
Trekveren vervangen
Ter ondersteuning van de zwaaifase (buiging) zijn er links en rechts trekveren (art.nr.: 4G430, rood) ingebouwd. Bij
het strekken van het Helix
3D
heupscharnier in de standfase wordt er in deze veren energie opgeslagen, die weer
wordt vrijgegeven zodra het scharnier wordt gebogen. Daardoor wordt de heupbuiging duidelijk sneller ingezet
en komt het prothesebeen in de zwaaifase verder los van de grond. Bij het heupscharnier worden nog eens twee
normale (art.nr.: 4G430, rood) en twee extra sterke trekveren (art.nr.: 4G430=2, grijs) meegeleverd.
Wanneer deze nodig zijn en in geval van slijtage kunt u de trekveren als volgt vervangen:
1. Klap eerst de kap aan de voorkant open.
2. Vervang de defecte trekveren vervolgens door nieuwe.
INFORMATIE
Gebruik voor het verwijderen van de trekveren een kruiskopschroevendraaier
zonder
scherpe randen!
Voordat de trekveren 4G430 of 4G430=2 worden ingebouwd, moeten de
ogen van de trekveren goed worden ingevet met speciaal vet 633F30 (afb. 1).
1
3. Klap de kap weer dicht en steek de bevestigingspennen in het onderstuk van het scharnier.