15
NL
Deze handleiding dient te worden vertaald door de doorverkoper in de taal van het land waar de uitrusting wordt gebruikt, tenzij de vertaling wordt
geleverd door de fabrikant.
Voor uw veiligheid dient u de gebruiksinstructies, controle-instructies en instructies voor onderhoud en opslag strikt in acht te nemen.
De maatschappij KRATOS SAFETY kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor elk direct of indirect ongeluk dat zich voordoet als gevolg van een
gebruik anders dan het gebruik bedoeld in deze handleiding; gebruik deze uitrusting niet in situaties waarvoor zij niet bedoeld is!
GEBRUIKSAANWIJZING EN VOORZORGSMAATREGELEN:
De tijdelijke vallijn met riem KRATOS SAFETY is een tijdelijke, vervoerbare verankeringsuitrusting conform de EU-richtlijn 2016/425, en moet
op naam aan een enkele gebruiker worden verstrekt (maar kan gelijktijdig door 2 personen worden gebruikt). KRATOS SAFETY verklaart dat de
verankeringsvoorziening getest is volgens de normen EN 795:2012 Type C en TS 16415:2013 Type C.
Deze veiligheidslijn is ontwikkeld om de veiligheid van de gebruikers te garanderen op plaatsen met een valrisico. De lijn mag niet worden gebruikt
voor het hijsen van uitrustingen.
Deze uitrusting kan gelijktijdig door twee personen worden gebruikt
.
De veiligheid van de gebruiker hangt af van de constante werkzaamheid van de uitrusting en van het goede begrip van de instructies in deze handleiding.
De leesbaarheid van de markering van het product moet regelmatig worden gecontroleerd.
WAARSCHUWINGEN:
1/ Minimale breuklast van de verankeringpunten:
deze moeten de volgende afmetingen hebben: breuklast=
2 keer de impact die door de val
wordt
**.
Voorbeelden:
Volgens de grafiek op pagina 4:
- als de levenslijn op 5 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 2 personen, moet de breuklast van de verankeringspunten minstens als volgt zijn: 15kN;
- als de levenslijn op 20 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 1 personen, moet de breuklast van de verankeringspunten minstens als volgt zijn:
10 kN.
In alle gevallen moeten de verankeringspunten waarop de levenslijn geïnstalleerd is, conform zijn aan de norm EN 795 en een minimale
weerstand hebben volgens de hierboven uiteengezette berekening: zie**
2/ Vrije ruimte onder de levenslijn:
deze wordt als volgt berekend:
pijl van de leve vrije ruimte van het valbeveiligingssysteem
.
Voorbeelden:
Volgens de grafiek op pagina 4:
- als de levenslijn op 5 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 2 personen, is de pijl van de levenslijn 0,60 m + vrije ruimte van een lange absorber van
2 m die met factor 0 wordt gebruikt: 5 m = 5,60 m vrije ruimte voor het systeem;
- als de levenslijn op 20 m is geïnstalleerd en gebruikt wordt door 1 persoon, is de pijl van de levenslijn 2,21 m + vrije ruimte die nodig is onder de
voeten van de gebruiker van een valbeveiligingssysteem met automatische rappel FA 20 502 02 die met factor 0 wordt gebruikt: 1,36 = 3,57 m vrije
ruimte voor het systeem.
Installatie:
Uit veiligheidsoverwegingen is het essentieel om vóór en tijdens elk gebruik de nodigevrije ruimte op de werkplek te controleren om
er zeker van te zijn dat er in geval van een val geen botsing met de grond of met een obstakel kan plaatsvinden.
Bij de keuze van de installatieplaats moet gecontroleerd worden of de uitrusting niet beschadigd kan worden; scherpe randen, wrijving,
warmtebronnen...
Nooit twee vallijnen aan elkaar verbinden zonder intermediaire koppeling aan een betrouwbaar verankerpunt.
Geval 1: Er zijn verankeringspunten (EN 795 Type A) Geval 2: Er zijn geen verankeringspunten.
Dit installatietype heeft, wanneer mogelijk, de voorkeur.
Voor bevestiging moeten de stalen (R>25kN) connectoren (EN362)
worden gebruikt.
BELANGRIJK!
Als er geen verankeringspunten zijn, kunnen de uiteinden
van het type vork van de levenslijn in de structuur bevestigd worden.
Bij dit installatietype dienen de riemen van de vallijnen niet te worden
geïnstalleerd op scherpe randen en dienen ze op adequate wijze te worden
beschermd.
De connectoren (EN362) die aan de uiteinden worden gebruikt, moeten van
staal zijn (R>25kN) en mogen in geen geval contact maken met de structuur
(pure spanning tussen 2 riemen).
Bevestig de uiteinden zoals hieronder uitgelegd wordt en zorg dat de riemen niet verdraaien. De veiligheidslijn moet horizontaal worden gepositioneerd
met een maximale hoek van 15°.
Om spanning uit te voeren:
trek handmatig aan het slappe deel van de riem, span dit binnen de pal, zet de riem onder
spanning door de anti-retour rem van de spanner los te laten om de palhendel vrij te geven, activeer de palhendel en zorg dat er minstens twee toeren
worden uitgevoerd zodat de riem zich correct positioneert. Met deze werkingsmethode komt dit overeen met een voorspanning van ongeveer 1kN
(ongeveer 100 kg).
Als de spanning correct is, de anti-retour rem herpositioneren, deze operatie blokkeer de palhendel.
Voor inwerkingstelling controleren of de pal vergrendeld is in de blokkeerstand.
Ontkoppeling:
Om de vallijn te demonteren, de anti-retour rem van de penner lomaken om de palhendel vrij te geven. Trek aan het gespannen deel van de riem om pijl
vrij te geven. Koppel de twee uiteinden los. Berg de riem zorgvuldig op in de daarvoor bestemde tas.
Uit veiligheidsoverwegingen dient u vóór elk mogelijk gebruik te controleren of er geen obstakels zijn die een normale afwikkeling van het
valbeschermingssysteem, verbonden met het verankeringspunt, in de weg zitten. Controleer of de algemene positie een schommelende beweging in
geval van een val beperkt en of het werk wordt uitgevoerd op een manier die het valrisico op en de hoogte van een val beperkt.
Deze uitrusting dient uitsluitend te worden gebruikt door opgeleide, bekwame personen in goede gezondheid, of onder supervisie van een opgeleid en
bekwaam persoon.
Let op!
Bepaalde medische condities kunnen de veiligheid van de gebruiker beïnvloeden. Neem in geval van twijfel contact op met
uw arts.
Wees u bewust van gevaren die de prestaties van uw uitrusting, en dus de veiligheid van de gebruiker, kunnen verminderen als deze blootgesteld wordt
aan extreme temperaturen (< -30°C of > 50°C), bij langdurige blootstelling aan elementen (UV-stralen, vocht), aan chemische stoffen, aan elektrische
spanning, aan verdraaiingen van het valbeveiligingssysteem tijdens het gebruik, aan scherpe randen, aan wrijvingen of snijden, enz.
We raden u aan om vóór en tijdens elk gebruik de benodigde maatregelen te nemen voor een eventuele veilige reddingsactie.