Gewiss JOINON I-CON PREMIUM GWJ3201A, User And Installation Manual

Page: 288 / 324

Oplaadeenheid voor elektrische voertuigen JOINON WALLBOX I-CON PREMIUM
288
4.1. STANDAARD CONAFBEELDINGTIE
Het oplaadstation versie AUTOSTART DLM heeft een standaard pre-configuratie uitgevoerd door GEWISS.
Deze configuratie maakt de bedrijfsmodus "ECO" mogelijk, en het laadvermogen is het nominale vermogen van
het product (4,6 of 7,4kW).
Het is aan de klant of de installateur om het oplaadstation te configureren door een van de aanwezige bedrijfsmodi
en de relatieve opties te kiezen met behulp van de APP I-CON MANAGER die beschikbaar is in de Google Store
en Apple Store.
Het oplaadstation versie
RFID heeft 2 al gememoriseerde RFID-kaarten. Het in gestelde oplaadvermogen is het
nominale.
Het oplaadstation versie
CLOUD OCCP heeft 2 al gememoriseerde RFID-kaarten. De OCPP-parameters die nodig
zijn voor verbinding met het JoinOn-platform of met platforms van derden, moeten geconfigureerd worden tijdens
de inbedrijfstelling van het product.
In de volgende hoofdstukken wordt verdere informatie over deze modi aangeduid.
4.2. ONTVANGST
Houd het apparaat verpakt tot de installatie wordt verricht.
4.3. IDENTIFICATIE VAN HET APPARAAT
Het serienummer van het apparaat identificeert het ondubbelzinnig. In elke communicatie met Gewiss moet naar
dit nummer worden verwezen.
Het serienummer van het apparaat wordt aangegeven met de datamatrix die is aangebracht op het technische
gegevensetiket, aan de zijkant op de lange kant van de voorkant.
4.4. SCHADE TIJDENS HET TRANSPORT
Als het apparaat tijdens het transport is beschadigd:
1. Voer de installatie niet uit.
2. Meld dit onmiddellijk binnen 5 dagen na ontvangst van het apparaat.
Als het nodig is om het apparaat terug te sturen naar de fabrikant, moet de originele verpakking worden gebruikt.
4.5. OPSLAG
Het niet respecteren van de instructies in dit deel kan schade aan het apparaat veroorzaken. De fabrikant
wijst elke verantwoordelijkheid af voor schade als gevolg van het niet naleven van deze instructies.
Als het apparaat niet onmiddellijk na ontvangst wordt geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om aantasting ervan
te voorkomen:
• Verwijder voor de correcte bewaring van de oplaadstations de originele verpakking pas op het moment van de
installatie.
• Schade aan de verpakking (sneden, gaten, enz.) verhindert een correcte bewaring van de oplaadstations vóór
de installatie. De fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af voor de gevolgen die worden veroorzaakt door
slijtage van de verpakking.
• Houd het apparaat schoon (verwijder stof, spanen, vet, enz.) en vermijd de aanwezigheid van knaagdieren.
• Bescherm het tegen opspattend water, lasvonken, enz.
• Bedek het apparaat met luchtdoorlatend beschermingsmateriaal om condensatie als gevolg van de omgevings-
vochtigheid te voorkomen.
• De in het magazijn opgeslagen oplaadstations mogen niet worden blootgesteld aan andere klimatologische
omstandigheden dan hieronder is aangegeven:
ONTVANGST VAN HET APPARAAT EN OPSLAG
4.