NL
O N D E R H O U D
DiBO 40
6
Elektrisch gedeelte
Controleer zichtbare elektrische bedrading en componenten (o.a. schakelaars)
op uiterlijk zichtbare beschadigingen. Indien beschadigd de betreffende delen
laten vervangen.
7
Brander
Controleer of de waaieropening vrij is van vervuiling. Leidingen en verbindingen
controleren op lekkages en uiterlijke beschadigingen. Controleer de filter en
vervang deze indien nodig. Controleer het soort brandstof en de vervuiling in
de tank en reinig indien nodig de tank.
Ontsteektransformator brander:
Het is van belang dat op de ontsteektransformatoren een verbruiker
aangesloten is. Het aanschakelen van de ontsteektransformator zonder dat de
ontsteekpennen zijn aangesloten is niet toegestaan. Wij adviseren om tijdens
onderhoudswerkzaamheden zeker de verbindingen van de ontsteekkabels
te controleren en voor het geval de brander niet zou werken, zeker niet de
brander laten aan te staan.
8
Watertank
Controleer de watertank op uiterlijke beschadigingen en lekkages.
Controleer bij het vullen van de tank of het vulsysteem goed werkt.
9
Motor
Controleer de motor op loszittende delen, lekken. Controleer het oliepeil met
de peilstok. Als het olieniveau te veel is gedaald of vervuiling van de olie wordt
geconstateerd, dient deze vervangen te worden alvorens verder te werken.
Controleer de aanzuigopening op een vrije doorgang en de filter op overdreven
vervuiling. Reinigen of vervangen indien nodig. Controleer de filters op
vervuiling en eventueel reinigen of vervangen.
10
Brandstoftank
Controleer op beschadiging of lekkage en bij negatieve vaststellingen de tank
laten herstellen/vervangen. Controleer de tank regelmatig op vervuiling.
11
Batterij
Controleer de batterij op goede aansluitingen/mogelijke slijtage & of de batterij
opnieuw dient opgeladen te worden. Als de rustspanning van de batterij zakt
onder: 12.6 V (of als ze gedurende 6 maanden gestockeerd staat/niet gebruikt
wordt), moet ze bijgeladen worden. Dit kan gebeuren d.m.v. een druppellader,
gewone lader of werkhuislader. Het herladen dient best te gebeuren door een
erkende technieker.
Let op: zorg voor voldoende ventilatie bij herladen, vermijd
risico van vonken (niet roken), zorg voor een correcte
elektrische aansluiting van de lader met de batterij!
12
Ontluchten ontharderpomp (optie)
De antikalk slangenpomp heeft geen ontluchting nodig.