Arize
®
Life
2
Installation Guide
21
NL
WAARSCHUWING
RISICO OP ELECTRISCHE SCHOK
• Schakel de stroomvoorziening uit bij inspectie, installatie of verwijdering.
• De stroomvoorziening van elk armatuur dient altijd te worden verbonden aan de
stekker.
• Mag niet in water worden ondergedompeld of in een mariene omgeving worden
gebruikt
RISICO OP BRAND
• Volg alle plaatselijke codes en regels op.
RISICOGROEP 1 - VOORZICHTIG / OPGELET
RISICOGROEP 2 – VOORZICHTIG / OPGELET
• Door dit product wordt potentieel schadelijke optische straling afgegeven. Kijk niet
in de opening van de lamp als deze brandt. Kan schade toebrengen aan de ogen.
• Deze foto-biologische veiligheidskwalificaties zijn gebaseerd op de
lichtopbrengstkarakteristieken van een enkele tuinbouwarmatuur. Toegenomen
blooststellingsgevaar voor personeel kan optreden afhankelijk van het aantal
tuinbouw-armaturen en de opstelling daarvan binnen de faciliteit.
• Het is de verantwoordelijkheid van het management van de kweekfaciliteit om op
faciliteitsniveau met deze risico’s om te gaan en ervoor te zorgen dat mensen die de
kweekruimtes betreden als het licht in werking is, zich van de risico’s bewust zijn en
dat toereikende veiligheidsmechanismes in werking zijn.
• Geschikt voor gebruik bij een omgevingstemperatuur van 0°C en 40°C.
• Mechanische ventilatie of koeling is vereist om de temperatuur binnen de
kweekruimte onder 40°C te handhaven indien de lichtmodule in werking is.
Benodigd gereedschapools
• Draadstripper/cutter
• Schroevendraaier
• Draadloze boor met juiste bits
Benodigde componenten
• Arize Life² armaturen (120 cm of 240 cm)
• Draadkabel accessiores (GECAaabcc-deffg), zie pagina 7
• Optioneel - Overbruggingskabel (93138395 – 60 cm, met dimdraad)
• Montageclips (88818 – standard) of (10734 – slim)
• #10 (M5) zelftappende platkopschroeven
• CE goedgekeurde 18-14 AWG (0.82-2.08 mm
2
) draadverbindingen, in-line splice
connectors or alternative approved connectors.
• Afsluitdop voor connectors
• Optioneel – Kabelklemmen
METHODE 1—Installatie enkelvoudige armatuur
Voor u kunt beginnen: Armaturen mogen alleen worden gemonteerd met
gebruikmaking van Current’s standaard of slim mounting clips (see Components
Required on page 3).
Monteerinstructies indien gebruik gemaakt wordt van Current’s standard en slim
montageclips.
• Bevestig elke armatuur montage clip aan een rigide plat montagevlak
gebruikmakend van twee #10 (M5) zelftappende platkopschroeven langs de
geplande loop van de armatuur. Om overbelasting en schade aan de armatuur te
voorkomen, dient het gehele montage-oppervlak plat te zijn en de montage-clips
dienen precies op een rij te worden geplaatst. Raadpleeg de tabel op pagina 11 voor
het benodigde aantal montage-clips per armatuur.
• Druk de armatuur zodanig in de montage-clips dat de stekker naar de beoogde
electriciteitvoorziening is gericht. TIP: Plaats de armatuur in een lijn in één kant
van de montage-clips, en draai de armatuur dan tot deze in de andere kant van de
montage-clips springt.
• (Alleen voor installatie van enkele armaturen)
• Alternatief: De benodigde montage-clips kunnen ook eerst op de armatuur worden
gedrukt, waarna het geheel van armatuur en montage-clip gemonteerd kan worden
op het montage-opervlak met twee #10 (M5) zelftappende platkopschroeven per
montage-clip.
• Plaats de armatuur op het oppervlak met de stekker naar de beoogde electrische
stroomvoorziening gericht.
• Als het niet al bedekt is, plaats dan een afdekdop in de stopcontactverbinding en
draai de einddop met de klok mee om het zeker te bevestigen.
• Ga naar METHODE 3 op pagina 7
METHODE 2—Direct verbonden armaturen
• Voor u kunt beginnen: Bekijk de installatie details voor meervoudige installatie om er
zeker van te zijn dat de maximale looplengte per leidkabel niet wordt overschreden.
• Armaturen mogen alleen worden bevestigd met gebruikmaking van Current’s
standaard of slim montage-clips (zie Benodigde componenten op pagina 3).
Lineaire layout
OPMERKING: de aangeraden afstand tussen twee eindes dient niet meer te bedragen
dan 20 mm voor een betere optische egaliteit.
Parallelle layout
OPMERKING: de maximale ruimte tussen twee parallelle armaturen dient niet meer te
bedragen dan 245 mm voor een betere optische egaliteit.
• Bevestig elke armatuur montage clip aan een rigide plat montagevlak
gebruikmakend van twee #10 (M5) zelftappende platkopschroeven langs de
geplande loop van de armatuur. Om overbelasting en schade aan de armatuur
te voorkomen, dient het gehele montage-oppervlak plat te zijn en de
montage-clips dienen precies op een rij te worden geplaatst. Raadpleeg de
tabel op pagina 8 voor het benodigde aantal montage-clips per armatuur.
• Druk de armatuur zodanig in de montage-clips dat de stekker naar de beoogde
electriciteitvoorziening is gericht. TIP: Plaats de armatuur in een lijn in één kant
van de montage-clips, en draai de armatuur dan tot deze in de andere kant van de
montage-clips springt.
METHODE 2 —Direct verbonden armaturen
• Verwijder de einddop van het stopcontact. Steek de stekker in het stopcontact.
Zorg ervoor dat de stekker volledig aangesloten is en een klik hoorbaar is.
• Gebruik een overbruggingskabel om armaturen te verbinden als de afstand
ertussen te lang is.
• Optioneel: Bevestig de kabels op een veilige wijze door de optionele kabelklem
accessoire te gebruiken.
• Plaats een einddop in het stopcontact op de laatste armatuur in de loop, en draai
de einddop met de klok mee om te verzekeren.
• Ga naar METHODE 3 op pagina 7
METHODE 3—Bedrading verbindingen
• Bevestig het stopcontact-einde van de leidkabel zodanig, dat het volledig met de
stekker van de eerste armatuur in de loop verbonden is en een klik hoorbaar is.
• OPMERKING: de stekker kan worden afgeknipt als er geen leidkabel is.
• Bekijk de installatie details voor meervoudige installatie om er zeker van te
zijn dat de maximale looplengte per leidkabel niet wordt overschreden.
• Om schade te voorkomen dient het buigen of anderszins uitoefenen van
overmatige kracht op de aansluiting tijdens installatie te worden vermeden.
• Zie Benodigde componenten op pagina 3 voor het nummer van de leidkabel.
• Leid de leidkabel de aansluitbox in.
• Verbind binnenin de aansluitdoos de lijn en de neutrale draden van de
wisselstroomvoorziening aan de lijn (zwart of bruin) en neutrale draden (wit of
blauw) met gebruikmaking van geschikte draadverbindingen. Indien 0 - 10 V
dimmen niet wordt gebruikt, breng dan een dop aan op de dimdraden (paars en
grijs) met geschikte draadverbindingen. Verbind de dimdraden niet aan elkaar of
aan de lijn, neutrale of aarde- draad. Indien 0 – 10 V dimmen wordt gebruikt, ga
dan verder met stap 4.
Probleemoplossen
Geen van de LED armaturen brandt:
• Controleer verbinding leidkabel en/of controleer circuitonderbreker.
• Controleer stekkers aan de LED armaturen op onjuiste verbindingen of kortsluiting.
• Zorg ervoor dat de leidkabel juist gekoppeld is aan het stopcontact van de eerste
LED armatuur.
Sommige LED armaturen zijn niet verlicht:
• Controleer de stekkers op de LED armaturen op onjuiste verbindingen of
kortsluitingen.
• Zorg ervoor dat alle overbruggingskabels zeker bevestigd zijn tussen de stekkers
en stopcontacten van de LED fixtures.
METHODE 4—Vervangingsinstructies voor direct verbonden armaturen
• Ontkoppel de verbinding aan beide zijden van de armatuur.
• Schroef de montage-clips los om de armatuur volledig te verwijderen.
• Maak gebruik van een schroevendraaier om de armatuur voorzichtig uit de clip te
wrikken.
• Zie voor het inbrengen van een nieuw armatuur, Methode 2. Om schade te
voorkomen dient het buigen of anderszins uitoefenen van overmatige kracht
op de aansluiting tijdens installatie te worden vermeden.