110
| Nederlands
2 609 141 101 • 23.7.13
ste meetwaarderegel
a
) wordt met de opgeslagen
hoogte
A
vermenigvuldigd. De totale oppervlakte-
waarde wordt in de resultaatregel
c
weergegeven.
U kunt een willekeurig aantal lengten
B
X
meten.
Deze worden opgeteld en met de hoogte
A
verme-
nigvuldigd.
Voorwaarde voor een correcte oppervlaktebereke-
ning is dat de eerste gemeten lengte (in het voor-
beeld de hoogte van de ruimte
A
) voor alle deelop-
pervlakten identiek is.
Hellingmeting (zie afbeelding G)
Druk op de toets hellingmeting
3
. In het display ver-
schijnt de indicatie voor de hellingmeting
. Als
referentievlak dient de achterzijde van het meetge-
reedschap. Door nogmaals indrukken van de toets
hellingmeting
3
worden de zijvlakken van het meet-
gereedschap als referentievlak gebruikt en wordt
het displayaanzicht 90° gedraaid weergegeven.
Druk op de toets meten
2
om de meetwaarde vast
te zetten en in het meetwaardegeheugen over te
nemen. Door nogmaals indrukken van de toets me-
ten
2
wordt de meting voortgezet.
Als de indicatie tijdens de meting knippert, wordt
het meetgereedschap te sterk zijwaarts gekanteld.
Als u in de basisinstellingen de functie „digitale li-
bel” heeft ingeschakeld, wordt de hellingwaarde
ook in de andere meetfuncties in regel
d
van het
display
1
weergegeven.
Timerfunctie
De timerfunctie helpt bijv. wanneer bewegingen
van het meetgereedschap tijdens de meting ver-
hinderd moeten worden.
Houd voor de timerfunctie de toets
6
ingedrukt tot-
dat in het display de indicatie verschijnt.
In de meetwaarderegel
a
wordt de tijdspanne vanaf
het activeren tot aan de meting weergegeven. De
tijdspanne kan door het indrukken van de plustoets
11
of de mintoets
5
tussen 1 en 60 seconden wor-
den ingesteld.
De meting vindt automatisch
plaats na het verstrijken van de in-
gestelde tijdspanne.
De timerfunctie kan ook bij af-
standmetingen binnen andere
meetfuncties (bijv. oppervlakteme-
ting) worden gebruikt. Optelling en
aftrekking van meetresultaten en duurmeting zijn
niet mogelijk.
Lijst van de laatste meetwaarden
Het meetgereedschap slaat de laatste 20 meet-
waarden en de bijbehorende berekeningen op en
toont deze in omgekeerde volgorde (laatste meet-
waarde eerst).
Druk voor het opvragen van de op-
geslagen metingen op de toets
7
.
In het display verschijnt het resul-
taat van de laatste meting, naast
de indicator voor de meetwaarden-
lijst
e
en de geheugenplaats voor
de nummering van de weergege-
ven metingen.
Als bij het opnieuw indrukken van de toets
7
geen
andere metingen zijn opgeslagen, keert het meet-
gereedschap terug naar de laatste meetfunctie. Als
u de meetwaardenlijst wilt verlaten, drukt u een van
de toetsen voor meetfuncties in.
Als u de weergegeven lengtemeetwaarde als con-
stante wilt opslaan, houdt u de toets meetwaarden-
lijst
7
ingedrukt totdat in het display
„CST”
wordt
weergegeven. Een meetwaardevermelding kan
niet achteraf als constante worden opgeslagen.
Als u een lengtemeetwaarde wilt gebruiken in een
meetfunctie (bijv. oppervlaktemeting), drukt u op
de toets meetwaardenlijst
7
, kiest u de gewenste
vermelding en drukt u ter bevestiging op de toets
resultaat
6
.
Meetwaarden verwijderen
Door het kort indrukken van de toets
8
kunt u in alle
meetfuncties de laatst gemeten afzonderlijke meet-
waarde verwijderen. Door het meermaals kort in-
drukken van de toets worden de afzonderlijke
meetwaarden in omgekeerde volgorde verwijderd.
Als u de weergegeven meetwaardevermelding uit
de lijst wilt verwijderen, drukt u kort op de toets
8
.
Als u de hele meetwaardenlijst en de constante
„CST”
wilt verwijderen, houdt u de toets meetwaar-
denlijst
7
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd kort op
de toets
8
.
In de functie muuroppervlaktemeting wordt de laat-
ste meetwaarde verwijderd als u de toets
8
de eer-
ste keer kort indrukt, bij de tweede keer indrukken
alle lengten
B
X
en bij de derde keer indrukken de
ruimtehoogte
A
.
Meetwaarden optellen
Als u meetwaarden wilt optellen, voert u eerst een
willekeurige meting uit of kiest u een vermelding uit
de meetwaardenlijst. Druk vervolgens op de plust-
oets
11
. In het display verschijnt ter bevestiging
„+”
. Voer vervolgens een tweede meting uit of kies
nog een vermelding uit de meetwaardenlijst.
Druk voor het opvragen van de
som van beide metingen op de re-
sultaattoets
6
. De berekening
wordt in de meetwaarderegels
a
weergegeven. De som staat in de
resultaatregel
c
.
Na berekening van de som kunnen bij dit resultaat
overige meetwaarden of vermeldingen uit de meet-
waardenlijst worden opgeteld als vóór de meting
telkens de plustoets
11
wordt ingedrukt. De optel-
ling wordt beëindigd door het indrukken van de re-
sultaattoets
6
.
OBJ_BUCH-1840-002.book Page 110 Tuesday, July 23, 2013 3:52 PM