OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
89
Nederlands
A
ANVULLENDE
INF
O
RMA
T
IE
Raadpleeg de tabel hieronder wanneer het toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of servicecentrum.
■
Algemeen
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Raadpleeg
bladzijde
Het toestel gaat niet
aan wanneer u op
STANDBY/ON (of
SYSTEM POWER)
drukt, of gaat direct
weer uit (standby)
zodra de stroom
wordt ingeschakeld.
Het netsnoer of de stekker is niet of niet
goed aangesloten.
Sluit het netsnoer op de juiste manier aan.
—
De instelling voor de impedantie is niet
correct.
Stel de impedantie in zodat deze overeenkomt met die
van uw luidsprekers.
De beveiliging is in werking getreden.
Controleer of alle luidsprekerbedrading, op het toestel
en op de luidsprekers zelf, op de juiste manier is
aangesloten en dat de draden geen contact maken met
andere dingen dan de bijbehorende aansluitingen.
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Zet het toestel uit (standby), haal de stekker uit het
stopcontact, wacht 30 seconden voor u de stekker
weer terug doet en probeer het toestel vervolgens
weer gewoon te gebruiken.
—
Het in-beeld display
wordt niet
weergegeven.
Het in-beeld display (OSD) is ingesteld op
“DISPLAY OFF”.
Kies in plaats hiervan de volledige of de verkortte
weergave.
De GRAY BACK instelling in het SET
MENU staat op “OFF” en er wordt
momenteel geen videosignaal ontvangen.
Zet GRAY BACK op “AUTO” zodat het OSD altijd
wordt weergegeven.
Geen geluid
In- of uitgangskabels niet op de juiste
manier aangesloten.
Sluit de bedrading op de juiste manier aan. Als dit het probleem
niet verhelpt, is het mogelijk dat er iets mis is met de kabels.
De optimalisatie-microfoon is aangesloten.
Maak de optimalisatie-microfoon los.
—
De ingangsfunctie staat op “DTS” of
“ANALOG”.
Stel de ingangsfunctie in op “AUTO”.
Er is geen geschikte signaalbron
geselecteerd.
Selecteer een geschikte signaalbron met INPUT,
MULTI CH INPUT of met de ingangskeuzetoetsen.
De luidsprekers zijn niet goed
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste manier aan.
De te gebruiken voor-luidsprekers zijn
niet op de juiste manier geselecteerd.
Selecteer de voor-luidsprekers met SPEAKERS A en/
of B.
Het volume staat uit.
Zet het volume hoger.
—
De geluidsweergave is tijdelijk
uitgeschakeld.
Druk op MUTE of op een andere bedieningstoets
voor dit toestel om de geluidsweergave te herstellen
en het volume te kunnen regelen.
De ingangsfunctie staat op “ANALOG”
maar er wordt een DTS gecodeerd
bronsignaal weergegeven.
Wijzig de instelling voor de ingangsfunctie naar
“AUTO” of “DTS”.
Er komen signalen binnen van de
signaalbron die dit toestel niet kan
reproduceren, bijv.: een CD-ROM.
Speel materiaal af met signalen die wel door dit
toestel gereproduceerd kunnen worden.
—
Geen beeld
Er wordt gebruik gemaakt van
verschillende types video-aansluitingen
voor de in- en uitgang van het
beeldsignaal.
Schakel de videoconversie-functie in.