62
SET MENU
■
Lage tonen test
G)LOW FRQ. TEST
Met deze functie kunt u het uitgangsniveau van uw
subwoofer aanpassen aan dat van uw andere luidsprekers.
1
Druk op
l
/
h
om de TEST TONE aan (ON) te
zetten en regel het volume met VOL –/+ zo af
dat u de toon kunt horen.
Zet het volume niet te hoog. Als u geen testtoon
hoort, zet het volume dan laag, zet het toestel uit
(standby) en controleer of alle aansluitingen op de
juiste manier gemaakt zijn.
De toongenerator produceert smalband ruis rond een
bepaalde frequentie via een band-doorlaatfilter, naast
een breedband ruis.
2
Druk op
n
, ga naar OUTPUT en druk op
l
/
h
om de luidspreker die u met de subwoofer
wilt vergelijken te selecteren.
Keuzes:
FRONT L/R
, FRONT L, CENTER, FRONT
R, SUR.R, SBR
*
, SBL
*
, SUR.L, SWFR, PRESENCE
* “SB” zal verschijnen als u slechts een enkele surround
achter-luidspreker heeft geselecteerd bij SURR B L/R SP
(bladzijde 59).
3
Druk op
n
, ga naar FRQ en druk op
l
/
h
om
de gewenste frequentie te selecteren.
Keuzes: 35 t/m 250 (Hz), WIDE
Begininstelling: 88 Hz
4
Regel het volume van de subwoofer met de
bedieningsorganen op de subwoofer zelf zo
af dat dit overeenkomt met het volume van de
luidspreker waar u hem mee vergelijkt.
y
U kunt de testtoon niet alleen voor het instellen van het
subwooferniveau gebruiken, maar ook voor het controleren van
de akoestische kenmerken van uw luisterruimte bij lage tonen.
Lage tonen ondervinden met name invloed van de positie van de
luisteraar, de plaatsing van de luidsprekers, de polariteit van de
subwoofer en andere omstandigheden.
■
Toonregeling hoofdtelefoon
H)HP TONE CTRL
Met deze functie kunt u de weergave van de lage en hoge
tonen via uw hoofdtelefoon regelen.
Keuzes: –6 t/m +6 (dB)
• Gebruik BASS om de weergave van de lage tonen via
uw hoofdtelefoon te regelen.
• Gebruik TRBL om de weergave van de hoge tonen via
uw hoofdtelefoon te regelen.
■
Audio instellingen
I)AUDIO SET
Hiermee kunt algemene audio instellingen voor dit toestel
wijzigen.
Tijdelijk uitschakelen geluidsweergave
MUTE
U kunt zelf bepalen hoeveel het volume verlaagd moet
worden wanneer u deze functie gebruikt.
Keuzes:
MUTE
, –20 dB
• Selecteer “MUTE” om de geluidsweergave helemaal te
stoppen.
• Selecteer “–20 dB” om het huidige volume met 20 dB
te verlagen.
Audio Delay
AUDIO DELAY
U kunt de geluidsweergave vertragen zodat deze
synchroon loopt met de videobeelden. Dit is soms nodig
bij gebruik van bepaalde LCD monitors of projectoren.
Keuzes:
0
t/m 240 (ms)
Dialoog-lift
DIALG.LIFT
Hiermee kunt u de DIALG.LIFT functie aan/uit zetten (zie
bladzijde 88). Met deze parameter bepaalt u de schijnbare
hoogte van de geluidsweergave via de voor- en
middenkanalen (dialoog, vocalen enz.) door sommige
elementen uit de voor- en middenkanalen toe te wijzen aan
de aanwezigheidsluidsprekers.
Keuzes: ON,
OFF
•
Selecteer “ON” om het DIALG.LIFT effect aan te zetten.
•
Selecteer “OFF” om het DIALG.LIFT effect uit te zetten.
DIALG.LIFT verschijnt alleen wanneer PRESENCE op “YES” is
gezet (zie bladzijde 31).
.
TEST TONE
;;;;
OFF
OUTPUT
;
FRONT L/R
FRQ
;;;;;;;;;
88Hz
G)LOW FRQ.TEST
Opmerking
.
BASS
TRBL
-
+
0dB
/
: Up/Down
</> : Adjust
H)HP TONE CTRL
/
: Exit
p
p
</> : Select
.
AUDIO MUTE
;;
MUTE
AUDIO DELAY
;;
0ms
DIALG.LIFT
;;;
OFF
I)AUDIO SET