213
NL
De rechterhandgreep activeert de achterrem. De linkerhandgreep
activeert de voorrem.
Het wordt aanbevolen om uw gemiddelde remkracht in een 60/40 ratio
te verdelen tussen voor- en achterrem. De remhendel mag niet in
contact komen met het stuur en de omhulsels van de remkabels mogen
niet in een hoek gevouwen zijn zodat de kabels zo min mogelijk wrijving
ondergaan. Beschadigde, versleten, verroeste kabels moeten
onmiddellijk worden vervangen.
WAARSCHUWINGEN:
•
Bij regen of nat weer worden de remafstanden
verlengd. Het wordt aanbevolen in zulke situaties
het remmen te anticiperen.
•
In bochten, tijdens het remmen, kan het stuur een
negatieve invloed hebben op de reactietijd van de
fietser.
Instellen van de V-brakes
De remblokjes voeren direct druk uit op de velg van het wiel (2). De
intensiteit van de druk wordt geregeld door een remhendel die met een
kabel (25) aan de rem is verbonden. Gebruik de handrem (24) nooit als
het wiel niet in het frame bevestigd is.
•
Zet de armen van de remklauwen verticaal en parallel met
behulp van de juiste kabelspanning. Draai de kabel aan met de
geschikte schroef zodra de stand van de kabel bepaald is.
•
Lijn de remblok uit met de zijkant van de velg.
Armen van de
remklauwen
Schroef