166
Ga voor het meten van wisselstroom (A ) als volgt te werk:
- Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “10 A”, “mA” of “µA”. Druk op de knop “MODE” om naar het
AC-meetbereik te schakelen. Op het display verschijnt naast de eenheid het symbool voor wisselstroom
“ ”. Door opnieuw te drukken gaat u naar de gecombineerde AC+DC-weergavemodus en weer terug enz.
- In de tabel worden de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken weergegeven. Selecteer het
meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
10 A
0 - 10 A
COM + 10 A
mA
0 - 600 mA
COM + µA mA
µA
0 - 6000 µA
COM + µA mA
- Steek de rode meetkabel in de 10 A- of µA mA-meetbus. Steek de zwarte meetkabel in de COM-meetbus.
- Verbind nu de twee meetpennen stroomvrij in serie met het te meten object (batterij, schakeling enz.). De betref-
fende schakeling moet hiervoor worden onderbroken.
- Nadat de verbinding tot stand is gebracht, zet u het circuit in werking. De meetwaarde wordt op het display weer-
gegeven.
- Zet na de meting de stroom in de schakeling weer uit en verwijder vervolgens de meetkabels van het gemeten
object. Zet de DMM uit.