H
andmatige functie.
De handmatige start/stop-functie (functietoets F2 indrukken) is vanzelfsprekend beschikbaar :
a) Af fabriek.
b) Wanneer het apparaat naar de fabrieksinstellingen wordt teruggezet (reset).
1 Stel de gewenste rijrichting en snelheid in.
2 De start/stop toets kort indrukken (F 2 rechter toets)
3 Nu vermindert de regelaar automatisch de snelheid tot stilstand van de locomotief.
4 Wordt de start/stop toets bij stilstand kort ingedrukt, dan start de locomotief langzaam en versnelt
tot de ingestelde snelheid.
De rechter gele LED brandt wanneer de start/stop- functie actief is.
Aansluiting voor externe schakeling.
Treinen kunnen de start/stop-functie activeren bij het rijden over een willekeurig aantal schakelrails
die aan de schakelingklemmen 1 en 2 aangesloten zijn. Daarvoor moeten de schakelrails door
diodes ontkoppeld worden. Een speciaal daarvoor kant-en-klaar schakelrail is artikel 83758 met
ballastbed. Voor de ''Modellgleis'' is er een passende schakelrail onder artikel 83158. Voor andere
railsystemen bestaat er ook artikel 08401, een printplaat met 2 diodes. De stuurklemmen 1 en 2
mogen niet aan elkaar worden aangesloten !
Op een willekeurig aantal plaatsen kunnen schakelrails aan de klemmen 1 en 2 van de TFi2
aangesloten worden om het automatische stoppen en na een ingestelde tijd herstarten te herhalen. In
elke rijrichting, wordt de positieve staaf van de schakelrail die het afremproces activeert
aangesloten. Aldus is het mogelijk een onbeperkt aantal tussenstops in te richten die volgens de
montage van de schakelrail slechts in één richting werken.
De aansluiting van de schakelrail in beide richtingen kan ook een schakelingverbinding activeren
wanneer de tweede verbinding voor beide eindcontacten van een pendeltrein gebruikt wordt.
De werking van de schakelingklem wordt door de geselecteerde optie bepaald.
Zo is het mogelijk met de TFi2 een pendeltrein in te richten, die in combinatie met de eerste
verbinding een willekeurig aantal tussenstops in beide richtingen kan bevatten. Bij het bepalen van
de positie van de schakelrail vóór het haltepunt, moet men rekening houden met de afremtijd
gedurende dewelke de trein verder rijden zal. Het is ook mogelijk wissels direct met schakelrails te
bedienen. Daarbij kan de trein, in beide richtingen, zij- en rangeersporen tussen beide eindpunten
gebruiken. De schakelrails voor de besturing van wissels moeten ook - gescheiden van degenen die
tot de schakeling van de TFi2 dienen - in de spoorbaan ingevoerd worden.
Zoals bij conventionele analoge modus kan - ook met de TFi2 – slechts één trein bestuurd worden.
De andere locomotieven moeten stroomloos gestationeerd zijn.
De TFi2 bezit dus een geïntegreerd door schakelrails geactiveerd automatisme voor een op afstand
bestuurde pendeltrein en een start/stop functie.