Eigenschappen.
De regelaar is uitgerust met de nieuwste elektronica voor pulsbreedtecontrole die een uitstekend
rijgedrag van locomotieven en interessante besturingsmogelijkheden en automatismen garandeert.
Het apparaat biedt ook een ander voordeel : als gevolg van de bijzondere eigenschappen van de
besturing, brandt de LED- verlichting van de locomotieven met volle helderheid, zelfs bij de laagste
snelheidsstap.
De uitgangsspanning is vrijwel constant :12 V. De rijsnelheid wordt door het variëren van de
pulslengte gecontroleerd waardoor de aan de motor geleverde hoeveelheid energie verandert en
vandaar de snelheid. De pulsen worden op een frequentie van 123 Hz geklokt. Met deze frequentie
is het ook mogelijk klokankermotoren te bedienen.
Door deze soort aansturing kunnen locomotieven met motoren van verschillende kwaliteiten
en transmissies uitstekende rijprestaties bereiken.
Dankzij de pulsbreedtemodulatie draait de motor altijd op vol vermogen. Dit garandeert een
regelmatig rijden reeds bij de kleinste snelheid.
De controle van de snelheid wordt met de regelknop uitgevoerd. Door de fijngevoelige regelknop
en zijn groot regelbereik is de snelheidscontrol zeer precies.
De rijrichtingomschakeling gebeurt met een tuimelschakelaar met drie standen : voorwaarts,
nulstand, achterwaarts. De geselecteerde rijrichting wordt aangeduid aan de ene kant door de positie
van de tuimelschakelaar en aan de andere kant door verschillende kleuren in de lichtring rond de
schakelaar. De lichtring geeft de regelaarstand weer zowel als de hoeveelheid energie die aan de
motor wordt geleverd.
Daarnaast beschikt de TFi2 over functies die een realistisch rijgedrag van locomotieven simuleren,
o.a. een afrem-/optrekautomatisme dat de trein langzaam laat stoppen en weer vertrekken zonder
verandering aan de regelaarsknop.
De rijregelaar is voorzien van een snelwerkende kortsluitbeveiliging. Deze schakelt de
spoorspanning onmiddellijk uit zodra een 1A stroom wordt overschreden. Dit wordt aangegeven
door het knipperen van de lichtring rond de rijrichtingschakelaar en van de groene LED op F 2.
De bekende modelspoorbaan aansluitingen ( A-aansluiting en Z-aansluiting met 0-draadcircuit)
kunnen worden gemaakt ( Afb. 3 en 4). Met de A-aansluiting, bij de overgang van het ene circuit
naar het andere, kan een korte sprong in snelheid gebeuren zelfs als beide regelaars identiek
ingesteld zijn. Dit komt door de superpositie van de niet-gesynchroniseerde pulsen van beide
regelaars die de hoeveelheid energie van beide regelaars optellen bij het overbruggen van
scheidingspunten door locomotieven en rijtuigwielstellen.