123
Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
■ De gebruiker van de kettingzaag moet heuvelopwaarts
staan op het terrein omdat de boom, nadat deze
geveld is, zeer waarschijnlijk omlaag zal rollen of
glijden.
■ Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nieten en
draad van de boom op de plek waar de velzaagsneden
moeten worden gemaakt.
WAARSCHUWING
Vel geen bomen in de nabijheid van elektriciteitskabels
of in de nabijheid van gebouwen die door vallende
takken of de boom zelf kunnen worden geraakt.
JUISTE PROCEDURE VOOR BOMEN VELLEN
Zie afbeelding 28 - 31.
1.
Kies uw ontsnappingsroute (of routes in het geval
de gewenste route geblokkeerd is). Maak het directe
gebied rond de boom schoon en zorg ervoor dat er
zich geen obstakels bevinden op uw geplande pad
van aftocht. Maak het pad voor de veilige aftocht circa
135° van de geplande lijn van de val vrij (A).
2.
Houd rekening met de kracht en de richting van de
wind, de stand en het evenwicht van de boom en
de locatie van de grote takken. Deze zaken zijn van
invloed op de richting waarin de boom zal vallen.
Probeer geen bomen te vellen langs een lijn die afwijkt
van diens natuurlijk lijn om te vallen (B).
3.
Maak een inkeping van ca.1/3 van de diameter van
de stam in de zijkant van de boom (C). Breng de
zaagsneden voor de inkeping dusdanig aan dat deze
in een rechte hoek tot de lijn van de val staan. Deze
inkeping moet schoongehouden worden, zodat er een
rechte lijn blijft. Om het gewicht van het hout van de
zaag te houden, altijd eerst de lagere zaagsnede van
de zaagsnede maken, voordat u de hogere zaagsnede
maakt.
4.
Maak de zaagsnede (D) recht en horizontaal en
minimaal 5 cm (2") boven de horizontale zaagsnede
van de inkeping.
OPMERKING:
Zaag nooit door tot aan de inkeping.
Laat altijd een strook hout tussen de inkeping en de
zaagsnede (circa 5 cm (2") of 1/10 van de diameter van
de boom). Dit wordt het “scharnier” of “scharnierstuk”
(E) genoemd. Hiermee wordt de val van de boom
gecontroleerd en het voorkomt dat de boom van de
stam wegglijdt of verdraait of achteruitschiet.
Bij bomen met een grote diameter moet u de
zaagsnede niet te diep maken om te voorkomen dat
de boom achterovervalt of zich in evenwicht brengt op
de stomp. Plaats vervolgens zachthouten of kunststof
wiggen (F) dusdanig in de zaagsnede dat ze de ketting
niet raken. Sla de wiggen er steeds een klein stukje in
zodat hierdoor de boom wordt omgeduwd.
5.
Wanneer de boom begint te vallen, kettingzaag
stoppen en onmiddellijk neerleggen. Loop terug via
het geruimde pad, maar houd de handeling in het oog
in het geval er iets uw kant op valt.
WAARSCHUWING
Zaag nooit door tot aan de inkeping tijdens het maken
van een zaagsnede. Het scharnier controleert de val
van de boom, dit is de strook hout tussen de inkeping
en de zaagsnede.
HOOFDWORTELS VERWIJDEREN
Zie afbeelding 32.
Zoals de naam al zegt, is een hoofdwortel een grote
wortel die boven de grond vanuit de stam groeit. Verwijder
grote hoofdwortels voorafgaand aan het vellen. Maak
eerst een horizontale zaagsnede (A) in de hoofdwortel,
gevolgd door een verticale zaagsnede (B). Verwijder het
losgezaagde stuk (C) van de werkplek. Volg de juiste
boomvelprocedure nadat u de grote hoofdwortels hebt
verwijderd. Raadpleeg “Bediening – Juiste procedure voor
bomen vellen” eerder in deze handleiding.
KORTZAGEN
Zie afbeelding 33.
Kortzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken
zagen van een gevelde boom op de gewenste lengte.
■ Zaag slechts een stam per keer.
■ Ondersteun kortere lengten op een zaagbok of een
andere stam tijdens het kortzagen.
■ Houd het zaag gebied vrij. Zorg ervoor dat er
geen voorwerpen in contact kunnen komen met
zaagbladneus en ketting tijdens het zagen omdat dit
voor een terugslag (A) kan zorgen.
■ Tijdens kortzaagwerkzaamheden op hellingen dient u
heuvelopwaarts te staan, zodat het gezaagde stuk van
de stam niet over u kan heenrollen.
■
Soms is het onmogelijk om afknellen te voorkomen
(met alleen de standaard zaagtechnieken) of is het
moeilijk om te voorspellen op welke wijze een stam
zich gedraagt tijdens het zagen.
VERZAGEN MET EEN WIG
Zie afbeelding 34.
Als de stamdiameter groot genoeg is om een zachte
zaagwig (B) te plaatsen, zonder dat deze de ketting raakt,
dient u de wig te gebruiken om de zaagsnede open te
houden en afknellen te voorkomen.