120
Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
6. Duw de chokehendel (Fig. 13, 5) geheel IN (Fig. 13,
G).
7.
Trek aan het startkoord tot de motor draait.
OPMERKING:
Laat de zaag in deze stand 15-30
seconden draaien, afhankelijk van de temperatuur.
8.
De gashendel (Fig. 2, 15) INKNIJPEN en weer
loslaten. Laat de gashendel los, waardoor de
gashendelvergrendelknop ontgrendelt. Knijp de
gashendel in en laat deze weer los om de motor
stationair te laten draaien.
LET OP
Het niet loslaten van de gashendel terwijl de
kettingremhendel zich in de remstand bevindt, kan
resulteren in ernstige schade aan het apparaat. Nooit
de gashendel ingedrukt houden wanneer de kettingrem
zich in de remstand bevindt.
Nu kunt u de zaag oppakken. Gebruik de juiste greep
voor beide handen. Raadpleeg “Bediening – Juiste grip op
handgrepen” later in deze handleiding voor aanvullende
informatie.
EEN WARME MOTOR STARTEN
Volg de aanwijzingen voor het starten van een koude
motor (stappen 1-9) maar probeer niet te starten met de
volledig ingeschakelde choke (sla stap 6 over). Knijp de
brandstofbalg 10 maal in. Trek de choke uit en duw deze
terug in de oorspronkelijke stand draaien.
DE MOTOR STOPPEN
Zie afbeelding 15.
Laat de gashendel los en laat de motor stationair draaien.
Om de motor af te zetten, zet u de contactschakelaar in de
stopstand “O” (17). Leg de kettingzaag niet op de grond
terwijl de ketting nog draait. Voor extra veiligheid dient u
de kettingrem in te schakelen wanneer de zaag niet wordt
gebruikt.
Voor het geval dat de contactschakelaar de zaag niet
stopt, trekt u de chokehendel in de volledig uitgetrokken
stand (Volledige choke) en schakelt u de kettingrem in
om de motor uit te zetten. Als de contactschakelaar de
zaag niet stopt wanneer deze in de stop-stand “O” wordt
gezet, laat de contactschakelaar dan repareren voordat u
de kettingzaag opnieuw gebruikt om onveilige situaties of
ernstig letsel te voorkomen.
BELANGRIJK:
Als u klaar bent met de zaag, ontlast dan
de druk in de tanks door de doppen voor de kettingolie en
de brandstof los te draaien. Draai vervolgens de doppen
weer dicht. Bedek de scherpe ketting en het zwaard met
de overeenkomstige schede. Laat de motor afkoelen
voordat u de kettingzaag opbergt.
VOORBEREIDING VOOR ZAGEN
Juiste kleding voor veiligheid
Zie afbeelding 16.
■ Draag nauwsluitende kleding (A). Draag altijd een
lange, stevige broek (B), laarzen (C) en handschoenen
(D). Draag geen sieraden, korte broek, sandalen en
loop niet op blote voeten. Draag geen kleding, die in
de motor kan worden getrokken of verstrikt kan raken
in de ketting of het struikgewas. Draag een overall,
spijkerbroek of een leren broek met snijbestendig
materiaal of een die snijbestendige inzetstukken
bevat. Steek haar op boven de schouders.
■ Draag veiligheidsschoeisel met antislipzolen en
handschoenen van zware kwaliteit om uw grip te
verbeteren en uw handen te beschermen.
■ Draag oog- (E), gehoor- (F) en hoofdbescherming (G)
tijdens de bediening van dit apparaat.
Juiste grip op de handgrepen
Zie afbeelding 17 - 18.
Raadpleeg “Specifieke veiligheidsregels – Juiste kleding
voor veiligheid” eerder in deze handleiding voor geschikte
veiligheidsuitrusting.
■ Draag handschoenen met antisliplaag voor maximale
grip en bescherming.
■ Houd de zaag altijd stevig vast met beide handen.
Houd altijd uw LINKERHAND op de voorste handgreep
en uw RECHTERHAND op de achterste handgreep
zodat uw lichaam zich links van de zaaglijn bevindt.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit een linkshandige (kruislings) greep of een
houding waardoor uw lichaam of arm de zaaglijn kruist.
■ Houd de kettingzaag altijd stevig vast wanneer de
motor draait. De vingers moeten de handgreep
omsluiten en de duim moet zich onder de handgreep
bevinden. Met deze greep is de kans het kleinst dat
deze wordt verbroken (bijv. door een terugslag of
een plotselinge reactie van de zaag). Elke greep
waarbij vingers en duim zich aan dezelfde kant van
het handgreep bevinden, is gevaarlijk omdat een lichte
terugslag van de zaag verlies van de controle kan
betekenen.