63
11. Reiniging en onderhoud
Voor het reinigen of onderhoud moet het voertuig en daarna de zender worden uitgeschakeld en de rij-accu uit de
auto te worden verwijderen.
Verwijder na het rijden stof en vuil van het gehele voertuig. Gebruik bijv. een lange schone kwast en een stofzuiger.
Persluchtsprays kunnen ook van pas komen.
U mag geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen gebruiken. Daardoor kan de elektronica
beschadigd raken, bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen of
de carrosserie.
Was het voertuig nooit met water af, zoals bijv. met een hogedrukreiniger. Hierdoor raakt het materiaal
beschadigd.
Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en iets bevochtigde doek worden gebruikt. Wrijf niet te hard.
Anders ontstaan er krassen.
Controleer bovendien voor resp. na ieder gebruik het voertuig op beschadigingen. Indien u beschadigingen
vaststelt, mag het voertuig niet gebruikt resp. in gebruik worden genomen.