55
- Controleer of het voertuig, zoals verwacht op de afstandsbediening reageert (besturing en aandrij-
ving), voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de grond plaatst.
- Als de aandrijving niet naar behoren werkt, dient u hoofstuk 10.
d) Rijden van het voertuig in acht te nemen
•
Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Rijd daarom
alleen zolang u direct zichtcontact met het model heeft. Rijd daarom ook niet ´s nachts.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of
medicijnen kan, net zoals bij een echt voertuig, verkeerde reacties tot gevolg hebben.
•
Denk eraan dat u met dit modelvoertuig niet op de openbare weg, pleinen en straten mag rijden. Gebruik
het ook niet zonder toestemming van de eigenaar op privéterrein.
•
Rijd niet naar mensen of dieren toe.
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen hierdoor aan elasti
-
citeit, wat reeds bij een licht ongeluk grote schade kan veroorzaken.
•
Rijd niet tijdens onweer, onder hoogspanningskabels of in de buurt van zendmasten.
•
Rijd niet tijdens regen, door nat gras, water, modder of sneeuw. Het model is noch waterbestendig noch
waterdicht. Vocht leidt niet alleen tot corrosie, maar ook de elektronica raakt hierdoor beschadigd.
•
Laat de zender altijd ingeschakeld, zolang het voertuig in gebruik is.
•
Om het voertuig weg te zetten, moet u altijd eerst het voertuig uitzetten en vervolgens de rij-accu volledig
ontkoppelen van het voertuig. Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de zender neemt de reikwijdte af. Vervang de batterij resp. de accu
door een nieuwe.
•
Als de rij-accu in het voertuig zwak wordt, zal het voertuig langzamer worden of niet meer correct op de
zender reageren.
De rij-accu in het voertuig is namelijk niet alleen bestemd voor de spanning-/stroomvoorziening van de
motor, maar ook voor de ontvanger en de stuurservo.
Beëindig in geval van functionele storingen het rijden (voertuig uitschakelen, rij-accu ontkoppelen van
het voertuig, zender uitschakelen). Vervang daarna de rij-accu van het voertuig door een volledig opge
-
laden rij-accu of laad de rij-accu weer op.
•
Las iedere keer voor het vervangen van de accu een pauze van minstens 5 à 10 minuten in, zodat de
motor en elektronica kunnen afkoelen.
•
Laat de rij-accu voor het laden volledig afkoelen.