59
9. Ingebruikname
a) Batterijen in de zender plaatsen
•
Schakel de zender met behulp van de aan-/uitschakelaar (A) uit (positie “OFF” = uitgeschakeld).
•
Draai de schroef (G) van het deksel van het batterijvak (F) met een geschikte schroevendraaier los.
•
Klap dan het deksel van het batterijvak (F) voorzichtig naar boven.
• Plaats een 9 V-blokbatterij met de juiste polariteit in het batterijvak (plus/+ en min/-, zie informatie in het batterijvak
en op de batterij).
•
Sluit het batterijvak; klap het deksel van het batterijvak (F) dicht. Draai de schroef (G) weer vast (geen geweld
toepassen!).
Bij gebruik van een accu in de zender neemt de bedrijfsduur af. Om veiligheidsredenen raden wij het
gebruik van een alkalinebatterij in plaats van een accu aan.
b) Rij-accu in het voertuig plaatsen
•
Schakel het voertuig eerst via de zich aan de
onderzijde bevindende aan-/uitschakelaar (H) uit
(positie “OFF” = uitgeschakeld).
•
Draai de schroef (I) van de deksel van het ac-
cuvak met een geschikte schroevendraaier los en
verwijder het vervolgens.
• Verbind de rij-accu met de desbetreffende stek
-
ker (J) in het voertuig, totdat de stekker vast klikt.
Stekker en bus zijn door de speciale vorm bevei-
ligd tegen het verkeerd aansluiten van de polen.
Gebruik geen geweld bij het aansluiten van de rij-accu. De stekkerverbinding kan met zeer weinig moeite tot stand
worden gebracht.
•
Plaats de rij-accu het accuvak en plaats het deksel van het accuvak zo erop, dat deze op de juiste wijze kan worden
gesloten. Draai vervolgens de schroef (I) weer vast (geen geweld toepassen!).