72
d) De eerste landing
Net als de start moet de landing altijd tegen de wind in worden uitgevoerd. Verlaag het motorvermogen en vlieg grote vlakke cirkels. Trek daarbij niet te hard aan
het hoogteroer, zodat de vlieghoogte gecontroleerd verlaagd wordt. Kies de laatste bocht voor de landing zo, dat u in geval van nood nog voldoende plaats voor
de landing heeft en de vliegrichting bij het landen niet meer duidelijk gecorrigeerd hoeft te worden.
Wanneer het model de geplande landingslijn vliegt, dan verlaagt u het motorvermogen verder en houdt u het model met het hoogteroer horizontaal. Het model
moet nu verder naar beneden gaan en op het geplande landingspunt aan het einde van een denkbeeldige landingslijn toe vliegen. Let vooral in deze kritische
vliegfase echter altijd op een voldoende hoge vliegsnelheid en maak het model niet te langzaam door te stevig aan het hoogteroer te trekken. Pas kort voor het
landen worden de motoren uitgeschakeld en het model wordt met geheel doorgetrokken hoogteroer geland.
Onze tip:
Wanneer u bij de eerste vlucht aan de besturing van het model gewend bent, dient u onmiddellijk de landing te oefenen. Begin eerst op voldoende hoogte. Dat
betekent dat u een grote lus tegen de wind in vliegt en over de denkbeeldige landingslijn vliegt. Wanneer u het aanvliegen in de lucht onder de knie heeft, dan
vermindert u net als boven beschreven het motorvermogen en voert u het overvliegen op telkens kleinere hoogte uit. Bij het overvliegen van het geplande
landingspunt wordt het motorvermogen weer verhoogd en het model voor een verdere landing “doorgestart”. Na een paar proef-landingsaanvluchten kunt u de
landing uitvoeren.
Na de landing kunt u eventueel de stangen voor het richtings- en hoogteroer bijstellen, zodat het model recht vliegt en de trimhendels aan de zender weer in de
middenpositie staan.
11. Onderhoud en verzorging
De buitenkant van het model mag alleen met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd. U mag in geen geval agressieve reinigingsproducten of
chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hierdoor het oppervlak van de behuizingen beschadigd kan worden.
Controleer regelmatig de aandrijf- en besturingsfuncties van uw model. Indien na een harde landing piepschuimdelen van het model terug moeten worden
gelijmd, gebruik dan witte lijm, 5 min.-epoxyhars of Styropor®-secondenlijm. Vermijd kleefstoffen die oplosmiddelen bevatten.
Is het vervangen van complete componenten noodzakelijk, gebruik dan alleen originele reserveonderdelen.
12. Verwijdering
a) Algemeen
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking verwijderen.
b) Batterijen en accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil
is niet toegestaan!
Op batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, vindt u de hiernaast vermelde symbolen. Deze mogen niet via het huisvuil worden verwijderd.
De aanduidingen voor zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding staat op de batterij/accu b.v. onder de hiernaast afgebeelde
containersymbolen).
Uw lege batterijen en accu’s kunt u bij de verzamelpunten van uw gemeente, in onze vestigingen en op alle plaatsen waar batterijen en accu’s
verkocht worden, kosteloos inleveren.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.