81
b) Instellen van de tandflankspeling
De tandflankspeling moet regelmatig worden gecontroleerd en evt. opnieuw worden ingesteld.
In het ideale geval staat het rondsel zo dicht mogelijk bij het hoofdtandwiel, zonder dat de tanden raken.
Als de tandwielen (rondsel en hoofdtandwiel) te ver van elkaar zijn verwijderd, worden de tanden van
beide tandwielen beschadigd.
Als het rondsel daarentegen tegen het hoofdtandwiel drukt (de aandrijving loopt spelingvrij), dan leidt dit
tot vermogensverlies, een hoger stroomverbruik, en voortijdige slijtage van de hoofdtandwielen.
Voor het instellen van de tandflankenspeling maakt u de beide
bevestigingsschroeven van de elektromotor (zie pijl in afbeel-
ding rechts) zo ver los dat u de motor met lichte druk in de rich-
ting van het hoofdtandwiel kunt verschuiven (de schroeven licht
losdraaien, maar niet volledig uitdraaien!).
Het motorritsel en het hoofdtandwiel moeten nu zonder speling
in elkaar grijpen.
Plaats een dun stukje papier (max. 80g-papier) tussen het
motorrondsel en hoofdtandwiel. Draai het hoofdtandwiel zodat
het stukje papier tussen beide tandwielen wordt getrokken.
Door de druk van het papier wordt de elektromotor zo ver als
nodig teruggeduwd. Draai nu in deze positie de bevestigings-
schroeven van de motor weer vast.
Als u vervolgens het hoofdtandwiel terugdraait om het strookje
papier weer weg te nemen, is tussen beide tandwielen de nood-
zakelijke afstand ingesteld.
Plaats nooit transmissievet of olie op motorrondsel en hoofdtandwiel! Anders zet zich stof, zand en vuil op
de beide tandwielen af, wat leidt tot een sterk verhoogde slijtage of zelfs het blokkeren van de aandrijving!
¨
¨