69
b) Ingebruikname
De gebruiksaanwijzing voor de afstandsbediening werd afzonderlijk geleverd. Neem in elk geval de daar
vermelde veiligheidsvoorschriften en alle verdere informatie in acht!
• Gebruik uitsluitend batterijen/accu’s die geschikt zijn voor het voertuig. Gebruik de verbrandingsmotor nooit via een
adapter, ook niet om het model te testen.
Het voertuig mag uitsluitend ofwel door middel van 4 batterijen of 4 NiMH-accu’s van het type AA/mignon worden
aangedreven.
Omwille van de hoge stroomopname van het voertuig en omwille van de kosten raden wij u aan, uitsluitend
NiMH-accu’s te gebruiken. Wanneer u niettemin toch batterijen in het voertuig wilt gebruiken, moet u in
acht nemen dat enkel hoogwaardige, volledig opgeladen alkaline-batterijen geschikt zijn.
Bij een te hoge stroomopname leveren de batterijen anders slechts een relatief lage uitgangsspanning,
wat soms tot het uitschakelen van de rijregelaar/ontvanger leidt.
• Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de stroomtoevoer van het voertuig met de
rijregelaar verbonden en de rijregelaar ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voer-
tuig leiden!
Plaats het voertuig voor het aansluiten van de stroomtoevoer op een geschikte ondergrond, zodat de
wielen vrij kunnen draaien.
Controleer de schakelinstelling van de in-/uitschakelaar van de rijregelaar en breng deze in de stand
“OFF” (uitgeschakeld).
Schakel de zender in (indien nog niet gebeurd). Controleer zijn werking (vb. bedrijfsweergave van de
zender). Wanneer de batterijen/accu’s zwak zijn, vervangt u deze door een nieuwe set.
Breng op de zender de trimming voor de gas-/remfunctie in de middelste stand.
Plaats ofwel 4 batterijen of 4 accu’s van het type AA/mignon in het voertuig.
Houd het voertuig vast, breng de motor nog niet in. Gevaar voor verwondingen! Houd het voertuig nooit
aan de wielen vast!
Zet eerst de rijregelaar aan.
• Controleer of het voertuig, zoals verwacht op commando´s afstandsbesturing reageert (besturing en aandrijving),
voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de bodem plaatst.
Stel de trimming voor gas-/remhendel op de zender zodanig in, dat zich bij volledig loslaten van de gas-/
remhendel (neutrale stand) van de motor niet meer draait.
Stel tenslotte op de zender de trimming voor de besturing in zodat de voorwielen ongeveer recht staan.
Een precieze instelling voor rechtdoor rijden kan later tijdens het rijden gebeuren.