Otto Bock 17LK1-L1-5, Инструкция по эксплуатации

Страница: 36 / 86

36 | Ottobock 17LK1=L1-5, 17LK1=L2-5, 17LK1=L3-5
60/40 volgens Nietert 1,6 cm
Aanbevolen (fysiologisch) verloop van de belastings-
lijn in de orthese (meting met de L.A.S.A.R. Posture)
60/40 volgens Nietert 3 cm
Maximaal posterior verloop van de belastingslijn in de
orthese (meting met de L.A.S.A.R. Posture)
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door verkeerd gebruik.
Extra versteviging van de UL-systeemstang
(bijv. met carbonvezel) belemmert de dynamische eigenschappen van het materiaal en brengt
het risico met zich mee dat de orthese minder goed functioneert en minder stabiel wordt, waar-
door ook de veiligheid van de patiënt in gevaar wordt gebracht.
Borg de schroefverbinding (5, 6) met Loctite® 241.
Verwerking van de UL-systeemstang
De UL-systeemstang is het ondersteunend element. Deze is afgestemd op de constructie van
het unilaterale kniescharnier en enkelscharnier en moet met zo groot mogelijke lengte voor de
orthese worden gebruikt. Bij overeenkomstige bouwwijze van de orthese kunnen de dynamische
eigenschappen van de onderdelen in de orthese worden benut. De boorgaten in de systeembe-
huizing van het UL kniescharnier maken het mogelijk om de UL-systeemstang tijdelijk te fixeren
met een schroef tijdens de opbouw van de orthese tot aan het passen. De hiervoor noodzakelijke
schroefboring in de UL Systeemstang, moet achteraf worden aangebracht. Bij afleveren van de
orthese dienen de UL-systeemstangen met speciale lijm 636W28 te worden vastgelijmd. De tijde-
lijk gebruikte schroeven kunnen worden verwijderd omdat ze geen verdere functie meer hebben.
Uitlijnen van de UL-systeemstang
De lengte van de UL-systeemstang bepalen en op maat brengen
(afb. 3)
. Voor het aanbuigen
gebruik maken van het wringsleutel 711S1=9×7
(afb. 4)
. Bij het aanbuigen erop letten dat men
de buigradius boven de 15 mm houdt om breukgevaar te vermijden. Bij het omvormen dienen