111
ANTRIEBSTECHNIK
;
Een schakelkast moet principieel in een vermogensgedeelte en stuurstroomgedeelte
worden verdeeld. Daarbij speelt het geen rol of het geheel zich in één kast of in
meerdere kasten bevindt. Daar de vermogenskabels veel storingen uitstralen wordt
het inbouwen van een scheidingswand aanbevolen. Deze moet zeer goed met het
chassis of the montageplaat worden verbonden (verzinkte uitvoering of lak
verwijderen).
;
De ingebouwde regelaar en het daarvoor geplaatste ontstoorfilter dienen een
eenheid te vormen; ze kunnen bijvoorbeeld zonder isolerende laklaag via de
montageplaat met elkaar verbonden zijn.
;
De verbindingskabel tussen ontstoorfilter en regelaar dient geïsoleerd te zijn, aan
beide kanten contact te maken. De kabel mag normaal gesproken niet langer dan
30 cm zijn.
;
Men moet de montageplaat van de frequentieregelaar als sterpunt voor de gehele
aardings-en afschermaansluitingen in de machine of installatie beschouwen. Indien
de motor of andere onderdelen storen is de HF-verbinding slecht. In dit geval moet
parallel een potentiaalkompensatie worden uitgevoerd.
;
Een goede verbinding van het scherm aan de motorklemmenkast is enkel dan
mogelijk als de klemmenkast van metaal is en een metalen wartel wordt gebruikt.
Bij toepassing van een kunststofkast dient het scherm zonder verlenging voorzien
te worden van een aansluitclip; tevens dient het scherm direct met het aardingspunt
verbonden te worden.
;
Door het gebruik van ontstoorfilters worden de verliesstromen groter. Daar deze dan
boven de 3,5 mA grens kunnen liggen, moet aan een van de volgende voorwaarden
worden voldaan:
•
aardleiding minimale doorsnede 10 mm² Cu
•
beveiliging van de aardleiding zodat bij een te hoge verliesstroom automatisch
wordt uitgeschakeld.
•
verleggen van een tweede geleider elektrisch parallel aan de aardleiding via
gescheiden klemmen. Deze moet op zich voldoen aan de eisen gesteld in de
VDE 0100/deel 540
;
Afnemers, die elektrische of magnetische velden produceren of invloed op de
spanningstoevoer hebben, dienen met een zo groot mogelijke tussenafstand
geplaatst te worden. Tevens dienen er maatregelen ter onderdrukking van deze
invloeden getroffen te worden.
;
Bij frequentieregelaars/servoaandrijvingen met spanningstussenkring hangt de
levensduur af van de stroombelasting van de elektrolytische condensatoren in
tussenkring. Door toepassing van netspoelen kan de levensduur van de
condensatoren wezenlijk verlengd worden; dit geldt vooral bij aansluiting op „harde“
netwerken c.q. bij continu bedrijf van de aandrijving.
Bij aandrijvingen in continu bedrijf en een gemiddelde belasting van >60% adviseert
KEB de toepassing van netspoelen met een eindspanning Uk=4%.
Het begrip „hard“ netwerk kan als volgt gedefinieerd worden:
Het nominale vermogen van de regelaar (Sn) is zeer laag vergeleken met het
knooppuntvermogen (Snet) van het netwerk.
k = Snet / Sn >> 200 bijv.
Sn = 6,6 kVA
12.F4
Snet = 2 MVA
spanningstrafo
––> k = 330
––> spoel vereist
;
Als er een netspoel wordt toegepast, dient deze normaal gesproken aan de netkant
van het ontstoorfilter gemonteerd te worden.
3.4 Uitleg
Содержание COMBIVERT Series
Страница 2: ... KEB 00 00 EMV K003 D GB F I E FIN P S DK GR NL 3 13 23 33 43 53 63 73 83 93 103 113 RU ...
Страница 123: ......