109
ANTRIEBSTECHNIK
M
3~
PE
L1, L2, L3
3. EMC-gegevens
Frequentieregelaars/servoaandrijvingen zijn elektrische toestellen voor toepassing in
industriële installaties. Conform EMC-richtlijn 89/336/EEG hoeven deze teostellen niet
van een conformiteitsteken te worden voorzien, aangezien ze in de zin van de EMC-
richtlijn componenten voor verdere verwerking door de competente machine- en
installatiefabrikant zijn en niet zelfstandig toegepast kunnen worden. Het bewijs dat de
beschermingsdoelen uit de EMC-richtlijn bereikt zijn, dient door de exploitant van de
machine/installatie geleverd te worden. Bij toepassing van de radioruisspanningsfilters,
die door KEB berekend zijn, en bij opvolging van de volgende maatregelen en
installatierichtlijnen, worden de voorgeschreven grenswaarden normaal gesproken
niet overschreden.
De KEB frequentieregelaar/servoaandrijving is bedoeld voor toepassing in de
tweede omgeving conform EN 61800-3 (installatie met een eigen
spanningstransformator). Bij toepassing in de eerste omgeving (woon- en
bedrijfspanden met aansluiting op het openbare laagspanningsnet) dienen er
aanvullende maatregelen getroffen te worden!
;
Schakelkast of installatie naar behoren opbouwen.
;
Om overdracht van storingen te voorkomen, de volgende leidingen van elkaar schei-
den en met een tussenafstand van minstens 15 cm installeren:
•
netvoedingskabels/stroomtoevoerleidingen
•
motorkabels van regelaars/stelaandrijvingen
•
stuurstroomkabels en dataleidingen (laagspanningsniveau < 48V)
;
Om laagohmige HF-verbindingen te realiseren, moeten metalen verbindingen (bijv.
montageplaat, ingebouwde apparaten) op een groot oppervlak op een metalen
blanke ondergrond worden vastgemaakt. Aarding-en potentiaalkompensatieleidingen
met zo groot mogelijke diameter gebruiken (min. 10 mm²) of dikke aardingsbanden.
;
Afgeschermde kabel enkel met koper-of vertind koper vlechtwerk gebruiken, daar
stalen vlechtwerk in HF-bereik niet geschikt is. Het scherm dient altijd met beugels
op het compensatiebereik bevestigd of met metalen schroefverbindingen door
wanden van de behuizing geleid te worden. De afgeschermde verbindingsleiding
(pigtails) niet langer maken met afzonderlijke aders!
;
Indien externe ontstoorfilters worden benut, moeten deze maximaal 30 cm van de
stoorbron staan en met een zeer goed kontakt op de montageplaat worden
gemonteerd.
;
Induktieve elementen (magneetschakelaars, relais e. d.) moeten worden ontstoord
met varistoren, RC-filter enz.
;
Alle verbindingen moeten zo kort mogelijk zijn. Losse draden werken als antenne.
;
Geen reservelussen in draden laten in de draadgoot. Niet gebruikte draden aan
beide zijden aan aarde leggen.
;
Bij niet afgeschermde leidingen moeten de heen-en terugkomende draad worden
getwist om symmetrische storingen te dempen
;
Voor meer informatie verwijzen wij naar de frequentieregelaardocumentatie deel 2.
;
Informatie vind u in de technische dokumentatie deel 2 / 3.
1. Netzekering
2. Magneetschakelaar
3. Netspoel
4. Ontstoorfilter (indien niet in de
regelaar ingebouwd)
5. Regelaar met remweerstand
6. Motorspoel of uitgangsfilter
7. Motor
3.2 Installatie
1
2
3
4
5
6
7
3.1 Algemeen
Содержание COMBIVERT Series
Страница 2: ... KEB 00 00 EMV K003 D GB F I E FIN P S DK GR NL 3 13 23 33 43 53 63 73 83 93 103 113 RU ...
Страница 123: ......