145
d) Rolroerfunctie (modus 1 en 2)
Als de stuurknuppel voor de rolroerfunctie naar links beweegt, moet het rolroer van de linker vleugel naar boven, de
rolroeren van de rechter vleugels naar beneden uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 10 - 12 mm
naar beneden, resp. boven worden afgesteld. Tijdens het vliegen wordt daardoor de vleugel naar linksonder gedrukt
en het model vlieg met wat hoogteroerondersteuning een linkse bocht.
Afbeelding 16
Als de stuurknuppel voor de rolroerfunctie naar rechts beweegt, moet het rolroer van de linker vleugel naar bene-
den, de rolroeren van de rechter vleugels naar boven uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 10 - 12
mm naar beneden, resp. boven worden afgesteld. Tijdens het vliegen wordt daardoor de vleugel naar rechtsonder
gedrukt en het model vlieg met wat hoogteroerondersteuning een rechter bocht.
Afbeelding 17
Bij omschakeling naar modus 1 zou de functie van het rolroer op de rechter stuurknuppel blijven.