141
15. Controle van de besturingsfuncties
Voordat u het model de eerste keer start, is het noodzakelijk dat u zich met de besturingsfuncties vertrou-
wd maakt en de functies van het model test.
De zender wordt in „modus 2“ geleverd en kan ook door het indrukken van de schakelaar „Modus 1 /
Modus 2“ (zie afbeelding 20) in een twee stuurhendelvariant worden omgeschakeld.
Aangezien hiervoor ook de beide stuuraggregaten mechanisch moeten worden omgebouwd, worden in dit
hoofdstuk alleen de verschillen tussen modus 1 en modus 2 besproken.
Als u in modus 1 met uw model wilt vliegen, moet de zender door een vakman of atelier mechanisch
worden omgebouwd.
Let op!
Zorg ervoor dat bij deze test geen losse delen, zoals papier, folie of andere voorwerpen door de propeller
kunnen worden aangezogen.
Let er ook op dat het model bij deze test veilig wordt vastgehouden en dat er zich geen kledings- of
lichaamsdelen in het draai- en gevarenbereik van de propeller bevinden.
a) Trimmingen aan de zender en het model
Afbeelding 11
Aan het model kunnen de trimmingen voor richtingsroer (1), hoogteroer (2) en rolroer (3) worden ingesteld.
Voor u de stuurfuncties op het model kunt testen, is het nodig om de huidige stand van de trimming te controleren of
correct in te stellen.
De zender heeft vier trimhendels (zie afbeelding 11 of afbeelding 1, pos. 5, 7, 9 en 11) met behulp waarvan de
middelste stand van de beide stuurknuppels kan worden gecorrigeerd.
Als het model vb. later in de vlucht de neiging heeft om voortdurend naar links te vliegen, kunt u met behulp van
de richtings- of rolroertrimming het roer zodanig instellen dat het model opnieuw rechtuit vliegt. De instelling van de
trimming kan tijdens het vliegen gebeuren.
Stel nu alle vier trimhendels in de middelste stand in en schakel de zender in. Schuif de stuurknuppel en de motor-
functie (zie figuur 1, pos. 6) in de onderste stand (motoren uit, zie ook afbeelding 12). Schakel eerst de zender in en
sluit daarna de vliegaccu aan het model aan.
Alle roeren moetne op de stuurbevelen van de zender reageren. Als dit niet het geval is, voert u de bindingsproce-
dure uit, zie hoofdstuk 18.