14
- Se a bateria com a qual se quer usar este carregador
de baterias estiver permanentemente inserida num
veículo, consultar também o manual de instruções
e/ou de manutenção do veículo no capítulo
”INSTALAÇÃO ELÉCTRICA” ou ”MANUTENÇÃO”. É
preferível desligar, antes de efectuar o carregamento,
o cabo positivo que faz parte da instalação eléctrica do
veículo.
____________________( NL )____________________
INSTRUCTIEHANDLEIDING
OPGELET:
VOORDAT
MEN
DE
BATTERIJLADER GEBRUIKT, AANDACHTIG DE
INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET GEBRUIK VAN
DEZE BATTERIJLADER
-
Tijdens het opladen laten de batterijen explosief
gas vrij, vermijd dat er zich vlammen en vonken
vormen. NIET ROKEN.
- De op te laden batterijen op een verluchte plaats
zetten.
-
De niet ervaren personen moeten op een
adequate manier opgeleid worden voordat
ze het toestel gebruiken.
- De personen (kinderen inbegrepen) waarvan de
lichamelijke, zintuiglijke en mentale capaciteiten
onvoldoende zijn voor een correct gebruik van het
toestel moeten onder het toezicht staan van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid
tijdens het gebruik ervan.
- De kinderen moeten onder toezicht staan om er
zeker van te zijn dat ze niet met het toestel spelen.
- De voedingskabel loskoppelen van het net voordat de
kabels voor het opladen worden aangesloten op of
losgekoppeld van de batterij.
- De tangen niet aansluiten op of loskoppelen van de
batterij met de batterijlader in werking.
- De batterijlader geenszins gebruiken binnen in de auto
of in de motorkap.
- De voedingskabel alleen vervangen met een originele
kabel.
- De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare
batterijen terug op te laden.
- Verifiëren of de beschikbare voedingsspanning
overeenstemt met diegene die aangeduid staat op de
plaat met de gegevens van de batterijlader.
- Teneinde de elektronica van de voertuigen niet te
beschadigen, de waarschuwingen gegeven door de
fabrikanten van de voertuigen zelf lezen, bewaren en
zorgvuldig in acht nemen, wanneer men de batterijlader
gebruikt zowel bij het opladen als bij de start; hetzelfde
geldt voor de aanwijzingen gegeven door de fabrikant
van de batterijen.
- Deze batterijlader bevat componenten, zoals
schakelaars of relais, die bogen of vonken kunnen
veroorzaken; bijgevolg, indien de batterijlader in een
garage of in een soortgelijke ruimte wordt gebruikt,
moet men hem in een lokaal of in een omgeving
plaatsen die speciaal voor dit doel bestemd is.
- Ingrepen van herstellingen of onderhoud aan de
binnenkant van de batterijlader mogen alleen
uitgevoerd worden door personeel met ervaring.
-
OPGELET:
DE
VOEDINGSKABEL
ALTIJD
LOSKOPPELEN VAN HET NET VOORDAT
MEN GELIJK WELKE INGREEP VAN GEWOON
ONDERHOUD VAN DE BATTERIJLADER UITVOERT,
GEVAAR!
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
- Deze batterijlader staat het opladen van batterijen met
lood en vrije elektrolyt toe gebruikt op motorvoertuigen
(benzine en diesel), motorfietsen, schepen, enz.. en
is aangewezen voor het opladen van hermetische
batterijen.
- Accumulators oplaadbaar in functie van de beschikbare
spanning van uitgang: 6V / 3 cellen; 12V / 6 cellen; 24V
/ 12 cellen.
- Dit model is een batterijlader met voeding 230V
50/60Hz eenfase, met constante stroom en spanning
die elektronisch gecontroleerd zijn.
De stroom en de spanning van lading geleverd door
het toestel volgen de kromming van lading IU.
- Dotaties van serie:
Het toestel staat toe in uitgang verschillende
typologieën van kabels te verbinden voor het opladen
van de batterijen:
- kabels voorzien van tangen (fig. B-3);
- kabels voorzien van lussen (fig. B-1);
- kabels
voorzien
van
een
jack-stekker
sigarettenaansteker (fig. B-2).
OPMERKING: de kabels van het opladen voorzien
van een jack-stekker sigarettenaansteker geven
de mogelijkheid de batterij op te laden door zich
rechtstreeks aan te sluiten op het desbetreffend contact
van de auto.
OPGELET-: De jack stekker aaansteker niet gebrui-
ken voor ingestelde stromen van laden:
8A
T-CHARGE 18, T-CHARGE 20
8A
, 16A (
BOOST
)
T-CHARGE 26
3. BESCHRIJVING VAN DE BATTERIJLADER
Inrichtingen van controle, regeling en
signalering.
- Selectie van de laadstroom:
Middels de toets van fig. A-1 is het mogelijk de
laadstroom in te stellen op:
T-CHARGE 18
2A (
), 4A (
), 8A
.
T-CHARGE 20
2A (
), 4A
,
[
8A
Alleen 12V
]
.
T-CHARGE 26
4A (
), 8A
, 16A (
BOOST
).
De leds van fig. A-2 gaan aan in overeenstemming
met het symbool en de geselecteerde
laadstroom.
- Signaleringen (fig. A-3):
-
Rode led:
Inversie van polariteit, Gevaar!!!
De verbinding van de laadtangen omkeren!
-
Gele led:
Laden in uitvoering.
-
Groene led:
Einde laden.
- Met de toets van fig.A-5 selecteert men de
wijze van opladen en het type van batterij dat