4
Rijd nooit met ingeschakeld snijgereedschap over stroomvoerende kabels.
Gevaar: elektrische schok!
Bij beschadiging van een stroomvoerende kabel het apparaat uitzetten en
de kabel van het voedingsnet loskoppelen.
•
Wanneer u voor het onderhoud van uw gazon ook een maairobot gebruikt, moeten
de volgende veiligheidsinstructies met betrekking tot werkoppervlak van de
maairobot in acht worden genomen:
–
Vóór het maaien op deze oppervlakken moet altijd het bereik van de
begrenzingskabel worden gecontroleerd.
–
Wanneer de kabels in de aarde zijn gelegd, moeten deze worden
gecontroleerd, er mogen geen kabels te zien zijn, speciale aandacht is
geboden voor het laadstation.
–
Wanneer de begrenzingskabels bovengronds zijn gelegd, moeten deze direct
op de ondergrond gespannen verlopen en niet slap rondslingeren in het gras.
De kabels moeten voldoende door begrenzingsnagels gefixeerd zijn, zie
gebruiksaanwijzing.
–
De begrenzingsnagels mogen niet uitsteken, anders moeten ze ingedrukt
worden.
–
Rondslingerende kabelresten voor het maaien verwijderen.
Bij de hierboven beschreven omstandigheden bestaat het gevaar dat de kabel
door het werkgereedschap naar binnen getrokken en opgewikkeld wordt, wat kan
leiden tot ernstige verwondingen.
•
Naar beneden hangende takken en soortgelijke hindernissen kunnen de
gebruiker verwonden of het maaien belemmeren. Vóór het maaien op mogelijke
hindernissen zoals bijv. naar beneden hangende takken letten en deze snoeien of
verwijderen.
WAARSCHUWING
–
Benzine is licht ontvlambaar en uiterst explosief.
Brand en explosies kunnen zware letsels en materiële schade
veroorzaken.
–
Benzine alleen in een goedgekeurde jerrycan en voor kinderen
ontoegankelijk bewaren.
–
Tank niet in het voertuig, op een laadvloer of een aanhanger met
kunststofbekleding vullen. Tank voor het vullen met brandstof niet in
de nabijheid van het voertuig en steeds op de bodem afzetten.
–
Tank alleen in de open lucht met een koude motor. Tijdens het
tanken zijn roken en open vuur verboden.
–
Met benzine aangedreven apparaten die zich op een laadvlak of een
aanhanger bevinden, niet vanuit de pomp voltanken, maar voltanken
met een draagbare jerrycan.
–
Tank benzine voor u de motor start.
–
Open de tankdop niet en tank geen benzine bij een draaiende motor
of als het apparaat heet is.
–
Probeer de motor niet te starten als u benzine heeft gemorst.
Verwijder in plaats daarvan het apparaat van de met benzine
vervuilde plek en veeg de overgelopen brandstof van de motor af.
Probeer de motor niet te starten voordat de benzinedampen zijn
vervlogen.
–
Sluit benzinetank en jerrycan om veiligheidsredenen weer volledig af.
–
Vervang bij beschadiging de benzinetank en de tankdop.
•
Vóór het gebruik moet altijd door een zichtcontrole gecontroleerd worden of het
snijgereedschap, bevestigingsschroeven en de hele snijeenheid versleten of
beschadigd zijn. Ter vermijding van onbalans moeten versleten of beschadigde
messen en bevestigingsschroeven door een geautoriseerde vakwerkplaats worden
vervangen.
•
De toestand van de pictogrammen moet bij elke inzet gecontroleerd
worden. Versleten of beschadigde pictogrammen moeten worden vervangen.
Gebruik
•
Het machine mag niet in explosiegevaarlijke omgeving worden gebruikt.
•
Laat de verbrandingsmotor niet draaien in afgesloten ruimten waarin zich
gevaarlijke verbrandingsgassen kunnen ophopen. Gevaar voor vergiftiging!
•
Dragers van pacemakers mogen bij draaiende motor geen
motoronderdelen aanraken die onder spanning staan.
•
Opgelet! Apparaat niet voor aanzuigopeningen van ruimtebeluchtingstoestellen
laten lopen.
•
Maai niet bij slecht weer, als het gevaar van blikseminslag bestaat.
•
Bougiestekker nooit bij lopende motor eraf trekken. Gevaar: elektrische schok!
•
Koppel de bougiestekker alleen los als de motor is afgekoeld.
Verbrandingsgevaar!
•
Geen koptelefoon dragen om naar de radio of muziek te luisteren. Veiligheid bij het
onderhoud en het bedrijf vereisen onbeperkte aandacht.
•
Maai alleen bij daglicht of met voldoende licht. Bestuur de machine
stapvoets.
•
Pas de rijsnelheid aan de persoon en het terrein aan. Verhoog de snelheid
langzaam totdat u de juiste snelheid heeft bereikt en schakel eventueel de
rijaandrijving uit.
•
Bijzonder voorzichtig zijn als onoverzichtelijke hoeken, struiken, bomen of
andere hindernissen het zicht kunnen beïnvloeden.
•
niet te dicht bij gaten, sloten en taluds rijden. De machine kan plotseling over de
kop gaan als een wiel over de rand van een gat of talud rijdt of als een rand
plotseling meegeeft.
•
Voorzichtig bij het maaien onder speeltoestellen (bv. schommels). Het apparaat
zou in een onveilige positie kunnen komen. Er bestaat gevaar voor letsel.
•
De machine niet tijdens ziekte, moeheid of onder invloed van alcohol, medicijnen
of drugs bedienen.
•
Indien mogelijk moet het gebruik van het toestel bij nat weer worden
vermeden. Er bestaat gevaar voor uitglijden.
•
Zorg ervoor dat u op hellingen altijd stevig staat. Maai op een helling in
dwarsrichting, nooit naar boven of naar beneden. Wees bijzonder voorzichtig als u
op een helling van rijrichting verandert.
•
Maai niet op al te steile hellingen! Het maaien op hellingen brengt extra gevaren
met zich mee. Uw grasmaaier is zo krachtig, dat hij nog kan maaien op hellingen
die tot 48% (26° helling) aflopen. Om veiligheidsredenen raden wij u echter
dringend aan om dit theoretische potentieel niet te volle te benutten. Zorg altijd
voor een stabiele stand. In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij
hellingen steiler dan 26% (15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat
de stabiliteit verloren gaat.
•
Wees bijzonder voorzichtig als u de machine omkeert of deze naar u toe
trekt.
•
Bij achterwaartse bewegingen met de machine kunt u struikelen. Vermijd
achteruitlopen. Vermijd abnormale lichaamshoudingen. Zorg ervoor dat u stevig
staat en niet uw evenwicht verliest.
•
Houd de door de lengte van de stuurboom bepaalde veilige afstand aan.
•
Om een afglijden van het toestel tijdens het dragen te verhinderen, dient u
het toestel steeds vast te nemen met de daarvoor voorziene grijpinrichtingen
(draaggreep, behuizing, duwstangeinden of onderste gedeelte van de duwstang).
Niet vastnemen aan de uitwerpklep!
•
Neem voor het optillen of dragen het gewicht van de machine in acht (zie
technische gegevens). Het optillen van grote gewichten kan leiden tot problemen
met de gezondheid.
•
Til de machine nooit op en draag deze nooit met draaiende motor.
•
Gebruik de machine nooit met beschadigde of ontbrekende veiligheids- en
bescherminrichtingen.
Ontbrekende of beschadigde veiligheids- en bescherminrichtingen brengen uw
veiligheid en de veiligheid van andere personen in gevaar.
Veiligheidsinrichtingen zijn (
zie hoofdstuk
Beschrijving van de componenten):
–
Veiligheidsschakelbeugel motorstop (1)
De grasmaaier is uitgerust met een motorstop-inrichting.
In het lopende bedrijf en op een moment van gevaar wordt door de
beugel voor de motorstop los te laten de verbrandingsmotor afgezet.
De verbrandingsmotor en het mes moeten binnen 3 seconden tot
stilstand komen.
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de
afbeelding „Beschrijving van de componenten“ getoonde positie
terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een
geautoriseerde vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als de nalooptijd van het apparaat groter is, het apparaat niet meer
gebruiken en naar een geautoriseerde vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is een
windgeluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het windgeluid na het
afzetten van de verbrandingsmotor, en deze kan met een stopwatch
worden gemeten.
De functie van de veiligheidsschakelbeugel mag in geen geval buiten
Summary of Contents for 47-PRO VARIO
Page 2: ...A1 B1 E1 L1 R1 S1 I I Y1 A D E...
Page 3: ...F G H J K L M U2 O B4 N N4...
Page 4: ...Q R W Y...
Page 6: ......
Page 32: ......
Page 70: ......
Page 83: ......
Page 86: ......
Page 87: ......