
nld nld
Voordat de printer (fig. 9 (40)) wordt gebruikt, dient een papierrol ingelegd
en de accu geladen te worden. Indien de printer zonder ingelegde papierrol
wordt geladen, knippert de led (41) herhaaldelijk 3 keer. Om de schacht van
de papierrol te openen, moet de lijst papierschacht (42) naar achteren worden
geduwd. Breng de papierrol zo aan, dat het begin vanaf de onderzijde wordt
getransporteerd. Sluit de papierschacht. Voor handmatige papiertoevoer houdt
u de knop (43) ingedrukt. Verbind het laadapparaat (44) en de USB-kabel (45)
met de printer en laad de printer. Om opgeslagen resultaten van de spoel- en
testprogramma’s af te drukken, dient u de USB-kabel (45) in de USB-poort (fig.
2 (33)) te steken. Selecteer het geheugenbeheer en druk op enter. De printer
wordt automatisch ingeschakeld. Ga naar het menu-item ‘weergave/druk’ en
selecteer het file-nr. Druk op enter om de op het scherm getoonde gegevens
af te drukken. Schakel de printer uit (43) en trek de USB-kabel uit. De volgende
printerfuncties worden door de led (41) aangegeven:
Led knippert herhaaldelijk 1 keer: printer bedrijfsklaar
Led knippert herhaaldelijk 2 keer: oververhitting
Led knippert herhaaldelijk 3 keer: papier op
Led knippert herhaaldelijk 4 keer: ongeschikt laadapparaat
3.7. Gebruik van persluchtgereedschap
Persluchtgereedschap kan tot een max. luchtbehoefte van 230 Nl/min direct
vanuit het persluchtreservoir worden gevoed. De door het persluchtreservoir
geleverde luchtdruk kan op de manometer persluchtreservoir (fig. 4 (30))
worden gecontroleerd. Met de noodstopknop compressor (fig. 4 (29)) kan de
compressor te allen tijde worden uitgeschakeld. Voor de drukinstelling pers-
luchtgereedschap (fig. 4 (31)) moet de instelschijf omhoog worden getrokken.
De ingestelde druk kan op de manometer persluchtgereedschap (fig. 4 (32))
worden afgelezen.
3.8. Transport en opslag
De elektronische spoel- en afperseenheid, desinfectie- en reinigingsunit en de
slangen dienen, om schade te voorkomen, volledig leeg bij ≥ 5 °C en droog te
worden opgeslagen. Waterresten van de druktest met water, van het spoelen,
desinfecteren, reinigen of conserveren dienen na elk gebruik met de verbin-
dingsslang compressor-wateraansluitingen (fig. 5 (38)) (toebehoren) te worden
verwijderd. Deze wordt aan de ene zijde op de aansluiting persluchtgereedschap
(fig. 4 (28)) en aan de andere zijde op de toevoer spoelen (fig. 1 (14)) resp.
toevoer druktest met water (fig. 1 (24)) aangesloten. Zie verder 3.7.
ROLLER’S Plus TW-D Color, ROLLER’S Plus H-R en ROLLER’S Plus H-K
moeten tegen vorst, hitte en direct zonlicht worden beschermd. Houd de fles
goed gesloten en bewaar deze op een koele, goed geventileerde plaats.
Ter voorkoming van verontreinigingen dienen de wateraansluitingen aan het
apparaat en de slangen met kappen of stoppen te worden afgesloten.
4. Onderhoud
4.1. Inspectie
WAARSCHUWING
Vóór onderhoudswerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Controleer voor elk gebruik de slangen en afdichtingen op beschadigingen.
Beschadigde slangen en afdichtingen moeten worden vervangen. Houd alle
slangaansluitingen schoon. Verwijder na elk gebruik met behulp van de verbin-
dingsslang compressor-wateraansluitingen (fig. 8 (38)) (toebehoren) de water-
resten van het spoelen, desinfecteren, reinigen, conserveren of van de druktest
met water . Sluit de machineaansluitingen en slangeinden met kappen of
stoppen af. Spoel de desinfectie- en reinigingsunit (fig. 7), zonder fles (fig. 7
(21)), na elk gebruik met helder water.
Houd alle slangaansluitingen schoon. Open af en toe beide sluitschroeven
condenswater (fig. 1 (34)), om condenswater uit het persluchtreservoir (fig. 1
(35)) af te laten. Verwijder voor de volgende onderhoudswerkzaamheden de
beschermkap. Draai hiervoor de 6 schroeven van de beschermkap (fig. 1 (37))
los.
Het reservoir van het condens- en deeltjesfilter van de elektronische spoel- en
afperseenheid met compressor moet regelmatig worden leeggemaakt. Hierbij
dient de filterpatroon schoongemaakt en evt. vervangen te worden. Reinig het
luchtfilter van de compressor regelmatig.
Vervang regelmatig het inzetfijnfilter (art.-nr. 043054) van het fijnfilter (art.-nr.
115609).
Een kalibratie van de besturingselementen van ROLLER’S Multi-Control is niet
nodig. Er wordt aanbevolen om de manometers om de 2 jaar te controleren.
Indien nodig kan de afgegeven druk worden gecontroleerd door aanvullend
een geschikte manometer (zie toebehoren 1.2.) aan te sluiten.
Opdat datum en tijd blijvend worden opgeslagen, dient de knoopcel (lithium
CR1220, 3 V) aan de achterzijde van het bedieningspaneel (fig. 1 (36)) ca. om
de 2 jaar te worden vervangen. Draai hiervoor de 6 schroeven van de
beschermkap (fig. 1 (37)) los en neem de beschermkap vervolgens weg. Draai
daarna de 4 schroeven van het bedieningspaneel los en vervang de knoopcel
aan de achterzijde van het bedieningspaneel.
Reinig de machine regelmatig, vooral ook als deze langere tijd niet wordt
gebruikt. Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met de machi-
nereiniger (art.-nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek. Gebruik
geen huishoudelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemicaliën die
kunststof onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik voor de reiniging in geen
geval benzine, terpentine, thinner of dergelijke producten.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit binnen in de elektronische spoel- en afpers-
unit met compressor terecht kunnen komen.
4.2. Inspectie/reparatie
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
5. Storing
LET OP
Wanneer storingen optreden, dient eerst te worden gecontroleerd of de nieuwste softwareversie op de invoer- en besturingseenheid is geïnstalleerd. Om de soft-
wareversie weer te geven, selecteert u het menu instellingen en vervolgens apparaatgegevens. De nieuwste softwareversie (Ver. software) voor de invoer- en
besturingseenheid kan via een USB-stick worden gedownload onder www.albert-roller.de → Downloads → Software. Vergelijk het nummer van de softwareversie
van het apparaat met het nummer van de nieuwste softwareversie en installeer indien nodig met behulp van een USB-stick de nieuwste softwareversie op de
invoer- en besturingseenheid. Verdere werkwijze, zie 2.3.
5.1. Storing: De elektronische spoel- en afpersunit met compressor wordt na een druk op de knop aan/uit (4) niet ingeschakeld.
Oorzaak:
Oplossing:
● De knop aan/uit (fig. 2 (4)) werd te kort ingedrukt.
● De knop aan/uit gedurende ca. 2 s indrukken, vervolgens loslaten.
● De aardlekschakelaar PRCD (fig. 1 (1)) is niet ingeschakeld.
● De aardlekschakelaar PRCD zoals onder 2.1. beschreven inschakelen.
● Aansluitleiding/PRCD defect.
● De aansluitleiding/PRCD door gekwalificeerd vakpersoneel of een
geautoriseerde ROLLER’S klantenservice laten vervangen.
● De elektronische spoel- en afpersunit met compressor is defect.
● De elektronische spoel- en afpersunit met compressor door een
geautoriseerde ROLLER’S klantenservice laten controleren/repareren.
5.2. Storing: De compressor start niet, hoewel geringe of geen druk in het persluchtreservoir (indicatie manometer persluchtreservoir (fig. 4 (30)) in acht nemen).
Oorzaak:
Oplossing:
● De noodstopknop compressor (fig.4 (29)) is uitgeschakeld.
● De compressor inschakelen door de noodstopknop omhoog te trekken.
● De elektronische spoel- en afpersunit met compressor is defect.
● De elektronische spoel- en afpersunit met compressor door een geautori-
seerde ROLLER’S klantenservice laten controleren/repareren.
5.3. Storing: In het programma spoelen wordt de benodigde minimumstromingssnelheid niet bereikt.
Oorzaak:
Oplossing:
● De afsluitkraan van de huisaansluiting is slechts gedeeltelijk geopend.
● De afsluitkraan volledig openen.
● Het fijnfilter (fig. 3 (12)) is verontreinigd.
● Fijnfilter en inzetfilter reinigen of vervangen.
● Het aantal geopende aftappunten is te klein.
● Het gepaste aantal aftappunten openen.
● Slangen verkeerd aangesloten.
● Slangen zoals op fig. 3 weergegeven aansluiten.
● Verkeerde instelwaarden ingevoerd.
● Instelwaarden controleren, indien nodig corrigeren. Programma herstarten.
● Kleppen verstopt, aanzienlijke, niet-oplosbare incrustaties in de leidingen
aanwezig.
● Klep(pen) reinigen/vervangen. Incrustaties verwijderen.
59
Summary of Contents for 115600
Page 3: ...38 Fig 8 Fig 7 Fig 9 38 17 20 21 16 19 18 max 5 5 h 40 41 42 43 44 45 3 ...
Page 105: ...105 105 ...
Page 106: ...106 ...
Page 107: ......