rev04
80
N.b. 4): de geluidssignalen voor inschakeling/uitschakeling en de “paniek”-functie zijn in enkele landen niet toegestaan. Wij adviseren om de
plaatselijke wetgeving te raadplegen en het systeem dienovereenkomstig in te stellen.
14. GETIMEDE AUTOMATISCHE UITSCHAKELING (SLAAPFUNCTIE)
Ofschoon het stroomverbruik van de systemen extreem laag is, is een andere speciale functie aanwezig om de accu van uw voertuig
extra bescherming te bieden: de in de regeleenheid ingebouwde ontvanger gaat automatisch uit en verlaagt het stroomverbruik daardoor
aanzienlijk, na 7 dagen van inactiviteit van het voertuig.
Wanneer het systeem dus in de slaafpunctie staat, reageert het alarmsysteem niet op de radiobesturing.
Handel als volgt om de normale werking van het systeem te hervatten:
• Als het systeem uitgeschakeld is, volstaat het om het paneel in te schakelen;
• Als het systeem ingeschakeld is, schakelt u het paneel in en drukt u op knop nr. 1. Als de zender niet beschikbaar is, voert u de PIN-code
in zoals in paragraaf 15 beschreven wordt. Als na de inschakeling van het paneel niet op de knop op de zender gedrukt wordt, of als men
een fout maakt bij het invoeren van de code, dan zal na enkele seconden de sirene klinken.
15. UITSCHAKELING IN GEVAL VAN NOOD MET DE PIN-CODE
In geval van verlies of een defect van de radiobesturing, kunt u het systeem uitschakelen met de hierna beschreven procedure, door gebruik
te maken van de persoonlijke PIN-code die u op de laatste pagina van de handleiding treft, of van de code die u eventueel ter vervanging
ingevoerd heeft (zie paragraaf 15.2). Op de laatste pagina wordt de procedure ook in het kort beschreven. Wij adviseren u dit deel uit te
knippen en samen met de PIN-code in uw portemonnee te bewaren.
1. Schakel het paneel in.
Ä
Het systeem treedt in alarm.
Ä
2. Wachten.
Ä
Het alarm stopt. De LED gaat uit en begint vervolgens langzaam te knipperen.
3. Laat het paneel ingeschakeld tot een aantal keren knipperen bereikt wordt dat overeenkomt met het eerste nummer van de PIN-code en
schakel het vervolgens uit (als het eerste nummer van uw PIN-code bijvoorbeeld 3 is, schakel het paneel dan na 3 keer knipperen uit).
Ä
De LED gaat uit.
4. Schakel het paneel binnen 3 sec. opnieuw in en houd het ingeschakeld tot het aantal keren knipperen van de LED bereikt wordt dat
overeenkomt met het tweede nummer van de PIN-code en schakel het vervolgens uit (als het eerste nummer van uw PIN-code bijvoorbeeld
10 is, schakel het paneel dan na 10 keer knipperen uit).
Ä
De LED gaat uit.
5. Ga verder en voer de overige nummers van de PIN-code met dezelfde procedure in.
Ä
Als u een fout maakt zal een alarmcyclus
uitgevoerd worden waarna de procedure opnieuw gestart kan worden.
ZIJN ALLE NUMMERS EENMAAL CORRECT INGEVOERD, DAN ZAL HET SYSTEEM UITGESCHAKELD WORDEN MET EEN LANG
GELUIDSSIGNAAL, GEVOLGD DOOR VIER KORTE SIGNALEN, EN KOMT HET SYSTEEM IN DE SERVICE MODE TE STAAN (zie
paragraaf 10).