rev04
78
1. Schakel met ingeschakeld veiligheidssysteem het paneel in.
Ä
Na 20 sec. gaat de LED branden en blijft 3 sec. verlicht.
2. Druk tijdens deze 3 sec. op knop nr. 1 van de zender.
Ä
Een hoog geluidssignaal bevestigt de
binnenkomst in de instellingsprocedure
van de gevoeligheid voor bewegingen
(bijv. wegslepen, optillen).
3. Druk op knop nr. 1 om de gevoeligheid te verhogen.
Ä
Er klinkt een kort, hoog geluidssignaal ter bevestiging.
Druk op knop nr. 2 om de gevoeligheid te verlagen.
Ä
Er klinkt een kort, laag geluidssignaal ter bevestiging
Het minimumniveau en het maximumniveau van de gevoeligheid worden door 3 opeenvolgende pieptonen bevestigd.
4. Is het geschikte niveau eenmaal gekozen, schakel het paneel dan uit en schakel het onmiddellijk daarna weer in.
Ä
Er klinkt een lang, laag
geluidssignaal ter bevestiging van de
binnenkomst in de instellingsprocedure voor de gevoeligheid voor stoten tegen het voertuig
.
5. Ga te werk zoals bij punt 3) beschreven is.
6. Is het geschikte niveau eenmaal gekozen, schakel dan het paneel uit.
Ä
Een hoog geluidssignaal bevestigt dat men de procedure verlaten
heeft.
Om de verplaatsingsdetector te testen en het optimale gevoeligheidsniveau gemakkelijker op te zoeken, kunt u de beweging / het stoten
simuleren alvorens de procedure te verlaten. Als de gevoeligheid voldoende is om een alarmimpuls te genereren, zal een hoog geluidssignaal
klinken (ter vervanging van de volledige alarmcyclus).
N.b.:
• Om een nauwkeuriger instelling te verkrijgen, dient u te vermijden om tijdens de selectie van de gevoeligheid voor bewegingen stoten te
simuleren.
• Wij adviseren om de optimale gevoeligheidsniveaus te beoordelen nadat beide instellingen voltooid zijn en voordat de procedure verlaten
wordt.
12. GELUIDSSIGNALERING GEACTIVEERDE RICHTINGAANWIJZER
Deze hulpfunctie houdt geen verband met de diefstalbeveiliging maar kan het rijden gemakkelijker en veiliger maken. Indien ingeschakeld,
zal het systeem u met geluidssignalen herinneren aan het feit dat de richtingaanwijzers geactiveerd zijn om de intentie van naar links of naar
rechts afslaan aan te geven. De geluidssignalering wordt circa 25 sec. nadat de richtingaanwijzer met knipperen begonnen is, geactiveerd.
De selectieprocedure wordt in paragraaf 13 beschreven.
13. SELECTEERBARE FUNCTIES – PROCEDURE VOOR INSCHAKELING EN UITSCHAKELING
De hierna genoemde functies zijn selecteerbaar, ze kunnen dus naar goeddunken van de gebruiker ingeschakeld of uitgeschakeld worden.
De selectie blijft in het geheugen tot de volgende hercon
fi
guratie.
- Main-libre (zie paragraaf 5)
- Geluidssignalering on/off (zie paragraaf 2) en paniekfunctie (zie paragraaf 7)
- Geluidssignalering richtingaanwijzer ingeschakeld (zie paragraaf 12)
- Anti-agressiefunctie (zie paragraaf 8)