75
¨
¨
¨
¨
¨
g) Voertuig besturen
Bedien de gas/remhendel op de zender voor de rijfunctie enkel heel voorzichtig en rijd in het begin niet te
snel tot u vertrouwd bent met de reacties van het voertuig op de bediening.
Maak geen plotselinge of snelle bewegingen met de bedieningselementen van de zender.
Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken, moet u de trim voor de besturing overeenkomstig
instellen op de zender.
Bij het wisselen tussen vooruit en achteruit rijden is er een veiligheidsfunctie. De gas-/remhendel moet kort in de
neutrale stand worden gebracht, schuif hem dan kort van het handvat weg en breng hem dan opnieuw in de neutrale
stand. Wanneer u de gas-/remhendel nu van het handvat wegschuift, rijdt het voertuig achteruit.
De afbeeldingen hieronder dienen enkel als illustratie van de functies. Deze moeten niet met het design van de
meegeleverde zender overeenkomen!
1. Gas-/remhendel loslaten (= neutrale stand): Voertuig rolt uit of beweegt niet (evt. trimming op de zender corrige-
ren), rode LED op de rijregelaar mag niet oplichten
2. Vooruit rijden: Gas-/remhendel langzaam in de richting van het handvat trekken
3. Vooruit rijden en dan remmen (voertuig vertraagt; loopt niet langzaam uit): Gas-/remhendel van het handvat
wegschuiven
4. Vooruit rijden en dan achteruit rijden: Gas-/remhendel in de neutrale stand zetten, even wachten, dan van het
handvat wegschuiven, vervolgens nogmaals in de neutrale stand zetten en opnieuw van het handvat wegschuiven
De rijregelaar beschikt over een veiligheidsfunctie zodat het pas mogelijk is om achteruit te rijden wanneer
u de gas-/remhendel tweemaal in de neutrale stand hebt gebracht.
Dit moet verhinderen dat de aandrijving door een snelle wissel overbelast wordt of dat het voertuig bij het
remmen (zie 3.) plotseling achteruit rijdt.
¨