72
7. Accu’s laden
Houd rekening met hoofdstuk 6.
a) Modelvoertuig
• Het voertuig kan in plaats van met 4 niet-heroplaadbare batterijen ook met 4 NiMH-accu’s van het type AA/mignon
worden aangedreven.
Met het voertuig zijn geen accu’s inbegrepen, deze moeten afzonderlijk worden aangekocht. Wij raden u het gebruik
van NiMH-accu’s met een zo hoog mogelijke capaciteit (2000 mAh of hoger) om een lange rijtijd mogelijk te maken.
NiMH-accu’s met een lage zelfontlading zijn bovendien een goede keuze.
• De accu’s zijn bij levering normaliter leeg en moeten worden opgeladen. Voordat accu’s hun maximale capaciteit
kunnen leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en opgeladen.
• Gebruik een kwalitatief laadapparaat voor individuele cellen voor het opladen. Deze kan de accu´s doorgaans ook
snelladen.
• Accu’s worden tijdens het laden of ontladen warm (tijdens het rijden van het voertuig). Laad de accu’s pas op, als
deze afgekoeld zijn tot op kamertemperatuur. Hetzelfde geldt na het laden; gebruik de accu’s in het voertuig pas als
deze na het laden voldoende zijn afgekoeld.
b) Zender
Als de meegeleverde zender over een laadbus beschikt, dient u de inbegrepen bedieningshandleiding
van de zender in acht te nemen, over hoe een oplaadproces moet worden opgevoerd.
Wanneer de zender geen laadbus heeft, verwijdert u de accu’s en laad u deze extern op.