|
62
| www.polisport.com
5C. GEBRUIK VAN DIT VOERTUIG VOOR HET VERVOER VAN
KI SPULLEN
WAARSCHUWING
: Het maximale draagvermogen is 41 kg, waarvan 5 kg
voor de bagageruimte en de rest voor het zitgedeelte voor de passagiers.
C1
. Controleer eerst of de fietskar goed vaststaat. Hiervoor drukt u het
rempedaal (E) in, dat zich in het midden achter de as van de fietskar
bevindt. Zodra de rem volledig is ingeschakeld, zal de fietskar op dezelfde
plek blijven staan. Controleer dit door de fietskar voorzichtig naar voren
en achteren te bewegen. Let er hierbij op of de rem is ingeschakeld en de
fietskar op dezelfde plek blijft.
WAARSCHUWING
: Wanneer u kinderen in de fietskar plaats of eruit haalt,
moet de parkeerrem zijn ingeschakeld.
C2
. OPENMAKEN VAN DE HOES AAN DE VOORZIJDE
Om uw kind in de fietskar te kunnen plaatsen, moet u eerst de regenhoes
(G) en het insectennet (F) openmaken.
De regenhoes (G) kan naar boven opgerold of neergetrokken worden. Om die
vast te zetten gebruikt u de bandjes aan beide kanten van de hoesbekleding.
Gebruik de ritssluiting om het insectennet (F) open te maken.
C3
. VASTMAKEN VAN DE 5-PUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
De 5-punts veiligheidsgordel (N) bestaat uit twee schouderbandjes (N1),
twee heupgordels (N2) en een kruisriem (N3), die allemaal op de gesp met
drukknop (N5) zijn aangesloten. De schoudervoering (N6) en de voering
van de kruisriem (N6) geven extra comfort.
Om de 5-punts veiligheidsgordel (N) te openen, drukt u de knop op de
gesp (N5) in om de veiligheidsgespen van de schouderbandjes (N1), de
heupgordels (N2) en de kruisriem (N3) los te maken. Plaats het kind in
het zitje.
5D. GEBRUIK VAN HET VOERTUIG VOOR HET VERVOER VAN SPULLEN
WAARSCHUWING
: Het maximale draagvermogen is 20 kg voor de ruimte
voor spullen (O) + 5 kg voor de bagageruimte (I).
D1
. Controleer eerst of de fietskar goed vaststaat. Hiervoor drukt u het
rempedaal (E) in, dat zich in het midden achter de as van de fietskar
bevindt. Zodra de rem volledig is ingeschakeld, zal de fietskar op dezelfde
plek blijven staan. Controleer dit door de fietskar voorzichtig naar voren
en achteren te bewegen. Let er hierbij op of de rem is ingeschakeld en de
fietskar op dezelfde plek blijft.
WAARSCHUWING
: Wanneer u spullen in de fietskar plaats of eruit haalt,
moet de parkeerrem zijn ingeschakeld.
D2
. Als u de fietskar alleen voor het vervoer van spullen wilt gebruiken,
moet u het zitvlak (O2) voor de passagiers opvouwen. Daarvoor moet u de
twee hendels (O1) aan beide kanten van het zitje losmaken en het zitvlak
omhoog vouwen.
veiligheidsbandje (M3) voor de pols is geïnstalleerd, verwijder dan het
stuur en installeer het opnieuw met het veiligheidsbandje (M3) voor de
pols eraan bevestigd.
Plaats vervolgens het stuur (M) op de buizen van het fietskarframe (A1) en
steek de bouten (M1) er weer in. Zet ze aan beide zijden vast met behulp
van een inbussleutel nr. 3 en met het aanbevolen aanhaalmoment van 5
Nm. Controleer of het stuur (M) goed vastzit, voordat u de fietskar gaat
gebruiken.
B7
. Vouw nu de fietskar uit. Duw de bovenste buis (A3) naar boven toe,
totdat u in de binnenkant van de bagageruimte (I) kunt reiken. Zorg ervoor
dat de beide witte knoppen rechts en links (A4) het frame vastzetten. U
zou hierbij een duidelijke klik moeten horen. Nu kunt u de ritssluiting (I1)
van de bagageruimte weer sluiten.
B8
. U kunt het stuur in hoogte verstellen om een comfortabele wandeling
met de kinderwagen te maken. Voor het verstellen drukt u de twee
knoppen (M2) in en draait u het stuur in de gewenste stand naar boven
of beneden toe.
B9
. Om te voorkomen dat de kinderwagen per ongeluk aan uw greep
kan ontsnappen en weg kan rollen, is het van essentieel belang dat het
veiligheidsbandje (M3) te allen tijde om uw pols heen zit.
HOE DE KINDERWAGENWIELEN TE VERWIJDEREN
Om de kinderwagenwielen te verwijderen drukt u de knop (L3) voor
het verwijderen van het kinderwagenwiel in en trekt u het wiel uit het
koppelstuk.
WAARSCHUWING
: Laat de kinderwagenwielen nooit zitten als u hem
als fietskar wilt gaan gebruiken. De kinderwagenwielen kunnen tijdens
het voorbijgaan achter obstakels blijven hangen, wat kan leiden tot
ongelukken met letsel of wielschade als gevolg.
HOE HET STUUR TE VERWIJDEREN
Om het stuur (M) te verwijderen, schroeft u allereerst de bouten (M1) aan
beide zijden los en trekt u tegelijkertijd het stuur uit de buizen (A1) van het
frame. Laat de bouten in de framebuizen (A1) zitten.
4. HOE DE PARKEERREM TE GEBRUIKEN
Elke keer als u het voertuig ergens parkeert, moet u de parkeerrem
inschakelen. Hiervoor drukt u het rempedaal (E) in, dat zich in het midden
achter de as van de fietskar bevindt. Zodra de rem volledig is ingeschakeld,
zal de fietskar op dezelfde plek blijven staan. Controleer dit door de fietskar
voorzichtig naar voren en achteren te bewegen. Let er hierbij op of de rem
is ingeschakeld en de fietskar op dezelfde plek blijft.
Om de rem uit te schakelen tilt u het rempedaal (E) met de punt van uw
voet omhoog, totdat de rem losspringt.
C4
. Plaats de kruisriem (N3) tussen de benen van het kind. Laat de gesp
(N5) op het bovenlichaam van het kind rusten. Trek de schouderbandjes
(N1) over de schouders en de heupgordels (N2) over de heupen van het
kind. Steek alle veiligheidsgespen in de gesp (N5). U dient een klik te horen
ter bevestiging dat de veiligheidsgesp goed vastzit in de gesp (N5).
C5
. Verplaats de verstelgespen (N4) om de hoogte van de schouderbandjes
(N1) af te stellen. Alle bandjes hebben een verstelgesp (N4), waarmee ze
langer of korter kunnen worden gemaakt. Stel alle bandjes zo af dat het kind
veilig maar ook comfortabel door de veiligheidsgordel wordt beschermd.
WAARSCHUWING
: Gebruik altijd alle bandjes van de veiligheidsgordel om
er zeker van te zijn dat het kind veilig op het zitje is vastgezet. Anders kan
het kind op gevaarlijke momenten uit het zitje vallen of glijden en ernstig
letsel oplopen of sterven.
WAARSCHUWING
: Zet het kind zo in de fietskar vast dat alle
veiligheidsgordels en -bandjes goed zijn aangetrokken, maar dat ze niet
zo strak zijn gezet dat dit tot ongemak voor het kind kan leiden. Controleer
regelmatig of alle gespen nog steeds goed vastzitten.
WAARSCHUWING
: Stel altijd eerst de veiligheidsgordel af en gebruik
daarna pas de fietskar.
WAARSCHUWING
: Laat nooit een kind zonder toezicht van een
volwassene achter.
C6
. SLUITEN VAN DE HOES AAN DE VOORZIJDE
Nadat u het kind op het zitje hebt gezet en de veiligheidsgordel hebt
vastgemaakt, moet u altijd als eerste het insectennet (F) sluiten. Hiermee
beschermt u de passagier(s) tegen rondvliegende insecten of kleine
steentjes die tijdens de fietstocht door het achterwiel van de trekkende
fiets worden opgespat.
De regenhoes (G) kan tijdens de fietstocht open blijven of dichtgemaakt
worden, afhankelijk van de weersomstandigheden.
WAARSCHUWING
: Het insectennet (F) moet tijdens de fietstocht altijd
gesloten zijn.
WAARSCHUWING
: Ronddraaiende delen kunnen letsel veroorzaken. Zorg
er daarom altijd voor dat het kind niet bij de wielen van het voertuig of het
achterwiel van de trekkende fiets kan komen. Het aanraken van wielen in
beweging kan tot ernstig letsel leiden.
C7
. BAGAGERUIMTE (I)
Als u de bagageruimte (I) wilt gebruiken, hoeft u alleen maar de ritssluiting
(I1) van de bagageruimte te openen om de spullen erin te stoppen. De
maximale belasting van deze bagageruimte is 5 kg. In de bagageruimte zit
ook nog een extra binnenvak (I2). Zorg ervoor dat alle te vervoeren spullen
goed zijn vastgezet, zodat ze tijdens het vervoer niet tegen de rug van een
kind aan kunnen vallen. U hoeft nu enkel nog de ritssluiting (I1) van de
bagageruimte te sluiten.
WAARSCHUWING
: Overschrijd de maximaal aanbevolen belasting van 5
kg in de bagageruimte (I) niet.
WAARSCHUWING
: Vervoer nooit kinderen samen met spullen in het
zitgedeelte. Spullen moeten goed worden vastgezet in de bagageruimte (I)
aan de achterzijde, zodat ze tijdens het vervoer niet kunnen gaan schuiven.
Loszittende spullen en overbelasting kunnen het besturen van de fietskar
beïnvloeden en het moeilijker maken om het voertuig te controleren. Ook
kunnen er spullen tegen de ruggensteun aan vallen en een kind letsel
bezorgen. Vervoer nooit kinderen samen met dieren in de fietskar. Gebruik
het stuur nooit om spullen aan te vervoeren, zoals wagentjes of tassen van
kinderen. Spullen die aan de buitenkant van het voertuig zijn bevestigd,
kunnen het besturen en de stabiliteit van het voertuig ingrijpend veranderen,
wat mogelijk leidt tot ongelukken met ernstig letsel of de dood als gevolg.