15
3.
INST
ALLEREN
V
AN DE B
UITENUNIT
3-1.
Installeren van de buitenunit
●
'EBRUIKBETONOFEENVERGELIJKBAARMATERIAALOMHETFUNDAMENT
TE
maken en zorg voor een goede waterafvoer.
●
Zorg normaal gesproken voor een fundament van 5 cm dik,
of meer. Als er een afvoerpijp wordt gebruikt, of bij gebruik in
gebieden met koud weer, moet u zorgen voor een hoogte van 15
cm of meer voor de voetstukken aan beide zijden van het toestel.
(Laat in dit geval ruimte open onder het toestel voor de afvoerpijp
en om te voorkomen dat afvoerwater kan bevriezen in gebieden
waar het koud kan worden.)
●
Zie Afb. 3-1 voor de afmetingen van de ankerbout.
●
U moet de voetstukken vastzetten met ankerbouten (M8).
Bovendien moet u aan de bovenkant gebruik maken van
zelfvergrendelende tussenringen.
(
'EBRUIKGROTEVIERKANTE¾353TUSSENRINGENMETEEN
nominale diameter van 8.) (Ter plaatse aan te schaffen)
Eenheid: mm
18
619
799
570
510,6
394
176,6
61,6
22
299
121
31
45,3
42,8
42,8
18,5
330
355
33
105
69
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Luchtinlaat
Afvoergat
(3-
ø
20)
'ATVOORAFVOERAANSLUITING
(
ø
20)
Aansluitstuk voor de afvoer (Ter plaatse aan te schaffen)
Afb. 3-1
3-2. Drainagewerk
Tijdens verwarmen of ontdooien zal er afvoerwater uit de unit
komen.
Selecteer een geschikte locatie met een goed afvoersysteem.
(In de winter kan het vriezen en bestaat er dus gevaar voor
uitglijden en afhankelijk van de installatie is er het risico van
afvoerwater dat bovenlangs wordt afgevoerd.)
●
Zorg voor een hoogte van minstens 15 cm voor de
voetstukken aan beide zijden van het toestel.
●
Voorzorgen voor installatie in gebieden met veel sneeuw.
Het platform moet hoger zijn dan de maximaal te verwachten
sneeuwdiepte.
(Laat in dit geval ruimte open onder het toestel voor
de afvoerpijp en om te voorkomen dat afvoerwater kan
bevriezen in gebieden waar het koud kan worden.)
●
Bij gebruik van een afvoerpijp moet u de afvoeraansluiting
(ter plaatse aan te schaffen) installeren op het afvoergat.
Sluit het andere afvoergat af met een rubber dop (ter plaatse
aan te schaffen). Raadpleeg voor details de handleiding van
de afvoeraansluiting (ter plaatse aan te schaffen).
7
anneer u klaar bent met het installeren van de
afvoeraansluiting, moet u controleren of er geen water lekt
uit de aansluiting of naburige onderdelen.
●
In koude gebieden (waar de buitentemperatuur 2 tot 3 dagen
achter elkaar tot onder 0° kan dalen), kan het afvoerwater
bevriezen, wat de ventilator kan verhinderen te werken.
'EBRUIKINDITGEVALDEAFVOERELLEBOOGNIET
3-3.
Leggen van de leidingen en de bedrading
●
Zie Afb. 3-1.
LET OP
●
Leg de leidingen zo dat ze de compressor, panelen,
of andere onderdelen in het toestel niet raken. Als de
leidingen dergelijke onderdelen raken, zal er meer geluid
worden geproduceerd.
●
Gebruik een buigmachine om de buizen te buigen bij het
leggen van de leidingen.
●
Doe de dop niet op de afvoeropening in gebieden
waar het koud kan worden om te voorkomen dat het
afvoerwater bevriest. Neem ook maatregelen om te
voorkomen dat water zich kan verzamelen rond het
toestel.
4.
ELEKTRISCHE
BEDRADING
4-1.
Algemene voorzorgen voor de bedrading
(1)
V
oor u aan de bedr
ading begint, moet u het opgege
v
en
v
oltage v
an het toestel z
oals aangege
v
en op de naamplaat
controleren en dan de bedr
ading z
orgvuldig v
olgens het
bedr
adingsschema uitv
oeren.
WAARSCHUWING
7
E
BE
VELENUTENSTER
KSTEAANOMDEZ
EAPPAR
ATUUR
te installeren met een aardlekschak
elaar of
v
e
rliesstroomschak
elaar
. Anders kunnen def
ecten aan
de appar
atuur of aan de isolatie leiden tot elektr
ische
schokk
en en br
and.
Er moeten aardlekschak
elaars w
orden opgenomen
in de v
aste bedr
ading in o
v
ereenstemming met de
geldende regelingen v
oor elektr
ische bedr
ading.
De
aardlekschak
elaars moeten v
an het juiste amper
age
(10-16 A) zijn en moeten alle polen gelijktijdig
onderbrek
en.
(3)
Om e
v
entuele r
isico’s v
an het kapot r
a
k
en v
an isolatie
te v
oor
k
omen, moet het toestel geaard w
orden.
(4)
Alle bedr
adingsaansluitingen moeten w
orden uitge
v
oerd
o
v
ereenk
omstig het bedr
adingsschema.
V
e
rk
eerde
bedr
ading kan leiden tot stor
ingen of schade aan het
toestel.
(5)
Zorg er
v
oor dat de bedr
ading niet in aanr
aking kan k
omen
met de k
oelleidingen, de compressor
, of met be
w
egende
onderdelen v
an de v
entilator
.
(6)
Niet-geautor
iseerde wijzigingen in de inter
ne bedr
ading
kunnen z
eer ge
v
aar
lijk zijn.
De f
abr
ikant aan
v
aardt geen
aanspr
ak
elijkheid v
oor enige schade of stor
ing als resultaat
v
an dergelijk
e niet-geautor
iseerde wijzigingen.
(7)
De regelge
ving o
v
er de v
ereiste diameter v
an de
bedr
ading v
erschilt v
an plaats tot plaats
. V
oor de juiste
regelge
ving v
oor de bedr
ading dient u uw PLAA
TSELIJKE
%,%+42)3#(%2%'%,'%6).'TER
AADPLEGENV
OORUDE
w
e
rkzaamheden begint.
U moet zich er
v
an v
erz
ek
eren dat de installatie v
oldoet aan
alle toepasselijk
e regelge
ving.
(8)
Om stor
ingen of def
ecten v
an de airconditioner door
elektr
ische r
uis of stor
ing te v
oor
k
omen, moet de
bedr
ading z
orgvuldig w
orden uitge
v
oerd:
●
De bedr
ading v
oor de afstandsbediening en de bediening
tussen de units moet gescheiden w
orden uitge
v
oerd v
an de
stroomdr
aden tussen de units
.
●
'EBR
UIKAFGESCHER
MDEDR
ADENV
OORDEBEDIENINGSBEDR
ADING
tussen de units en aard de afscher
ming aan beide zijden.
(9)
Als het stroomsnoer v
an dit toestel beschadigd is
, moet het
v
e
rv
angen w
orden door een repar
ateur die is aange
w
e
z
en
door de f
abr
ikant, omdat er speciaal gereedschap v
oor
v
ereist is
.
16
4-2.
Aanbevolen draadlengte en draaddiameter voor de stroomvoorziening
Buiten
unit
(A) Str
oomv
oorziening
V
er
traa
gde z
ekering of
capaciteit v
an het cir
cuit
(A) Str
oomv
oorziening
V
er
traa
gde z
ekering of
capaciteit v
an het cir
cuit
Draadmaat
Max.
lengte
Draadmaat
Max.
lengte
U-36PE2E5A
2,5 mm
²
22 m
20 A
4
mm
²
35 m
20 A
U-50PE2E5A
2,5 mm
²
22 m
20 A
4
mm
²
35 m
20 A
U-60PE2E5A
2,5 mm
²
17 m
25 A
4
mm
²
27 m
25 A
U-60PEY2E5
2,5 mm
²
17 m
25 A
4
mm
²
27 m
25 A
U-71PEY2E5
2,5 mm
²
17 m
25 A
4
mm
²
27 m
25 A
Binnen
unit
T
ype
(B) Str
oomv
oorziening
V
er
traa
gde z
ekering of
capaciteit v
an het cir
cuit
2,5 mm
2
K1
Max.
150 m
10-16 A
5
9
4&.
Max.
130 m
10-16 A
Bedieningsbedrading
(C)
T
ussen units (tussen
b
uiten- en binnen
units)
bedieningsbedrading
(D) Bedrading
afstandsbediening
0,75 mm
2
!
7'
Gebruik afg
esc
hermde
bedrading*
1
0,75 mm
2
!
7'
Gebruik afg
esc
hermde
bedrading
Max.
1.000 m
Max.
500 m
OPMERKING
*1
Met r
ingv
or
mige dr
aadaansluiting.
4-3. Bedradingsschema’s
R2
R1
U2
U1
L
N
B
A
C
L
N
L
N
U2
U1
N
L
SG
SG
2
1
2
1
D
7(4
BLK
Afstands-
bediening
Stroomvoorziening
220/230/240 V ~ 50Hz
Aarde
Aarde
Binnenunit
3'4OONTDEAARDINGVOOREENAFGESCHERMDEKABEL
Buitenunit (enkele fase)
INV-unit
Stroomvoorziening
220/230/240 ~ 50 Hz
OPMERKING
(1)
Zie paragraaf “4-2. Aanbevolen draadlengte en
draaddiameter voor de stroomvoorziening” voor een uitleg
van “A”, “B”, “C” en “D” in de schema’s hierboven.
(2)
Het basis aansluitschema voor de binnenunit maakt
gebruik van het aansluitingenbord, dus het is mogelijk dat
de aansluitingenborden in uw apparatuur verschillen van
het schema.
(3)
Het koelcircuit (R.C.) adres moet worden ingesteld voor de
stroom wordt ingeschakeld.
7ATBETREFTDEADRESINSTELLINGVANDEAFSTANDSBEDIENING
dient u de installatie-instructies te raadplegen die
geleverd worden bij de afstandsbediening (optioneel). De
adresinstelling kan automatisch worden uitgevoerd via de
afstandsbediening. Raadpleeg de installatie-instructies
die met de afstandsbediening (optioneel) worden
meegeleverd.
■
V
oorbeeld
bedrading
L
N
U1
U2
Stroomvoorziening
Bedieningsbedrading
tussen de units
2P aansluitingenbord
2P aansluitingenbord
Aarde
Aarde
'EBRUIKDEZESCHROEFVOORDE
aarding van de bedieningsbedrading
tussen de units.
Stroomvoorziening
Stroomvoorziening
Snoerklem
(Ter plaatse aan
te schaffen)
Snoerklem A
Snoerklem B
Snoerklem C
Bedieningsbedrading
tussen de units
Bedieningsbedrading
tussen de units
'OOIHETBOVENVERMELDE
label weg na het voltooien
van de bedrading.
101
NEDERLANDS
00_2WAY_All_282008.indb 101
00_2WAY_All_282008.indb 101
2016/12/1 9:56:01
2016/12/1 9:56:01