503
21
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
De elektrische installatie bestaat uit:
■
Accu.
■
Startmotor met elektromagnetische bediening.
■
Generator-wisselstroomdynamo, gemonteerd aan de voorkant van de krukas.
■
Brandstofreservemeter.
■
Verlichtingsafstandsschakelaar.
■
Ontstekingsbobines.
■
Elektronische regeleenheid (computer) I.A.W.
■
Fase-/toerentalsensor.
■
Spanningsspanningsregelaar.
■
Klemmenstrook met zekeringen (6 stuks van 15 A).
■
Bedieningsafstandsschakelaar elektronische regeleenheid (computer).
■
Bedieningsafstandsschakelaar pomp-bobines-verstuivers.
■
Startafstandsschakelaar.
■
Koplamp.
■
Achterlicht.
■
Richtingaanwijzers.
■
Aan-uitschakelaar noodknipperlichten (geldt alleen voor de DAYTONA RS en de SPORT 1100 I).
■
Aan-uitschakelaar verbruikers.
■
Bedieningselementen richtingaanwijzers, claxon en knipperen.
■
Intermittentie.
■
Motorstart- en stopsysteem.
■
Claxon.
■
Signaleringscontrolelampjes op het dashboard: versnellingsbak in de neutraalstand (groen), stads-/parkeer-
licht ingeschakeld (groen), controle oliedruk (rood), groot licht (blauw), dynamospanning onvoldoende (rood),
brandstofreserve (oranje), richtingaanwijzers (groen).
21.1
ACCU
• Aanwijzingen voor het laden van de accu
Om de accu te laden moet u een acculader met constante spanning gebruiken.
LET OP
Door het gebruik van verschillende acculaders kan de accu onherstelbaar beschadigd worden.
Algemene opmerkingen
Het laden van hermetische accu’s met zuiver lood-tin en dit geldt ook voor andere oplaadbare accu’s is een
kwestie van het weer op peil brengen van de energie die tijdens het leeglopen wordt verstrekt. Aangezien dit
proces op de een of andere manier niet efficiënt is moet het aantal ampères per uur van de accu dat tijdens het
leeglopen afgegeven wordt weer op een waarde van 105% tot 110% gebracht worden.
De hoeveelheid benodigde energie voor een complete lading is afhankelijk van het feit in hoeverre de accu is
leeggelopen, de laadmethode en -tijd en de temperatuur.
Het is belangrijk om te weten dat de accu in staat is heel of bijna heel zijn capaciteit te leveren alvorens de
gevraagde overlading te ontvangen. Om een optimale duur in aantal cycli te verkrijgen moet de accu echter van
tijd tot tijd de gevraagde overlading krijgen.
De accu kan op verschillende manieren geladen worden. Het doel is om via de accu opnieuw stroom aan te
voeren in de tegenovergestelde richting als de ontlaadrichting. Het opladen met constante spanning is de
traditionele manier om loodhoudende accu’s te laden.
Laden met constante spanning
De laadmethode met constante spanning is de meest efficiënte methode om hermetische accu’s met zuiver lood-
tin te laden.
Met deze laadmethode hoeft de maximum stroom die de lader kan leveren niet beperkt te worden mits de
spanning binnen de hieronder aangegeven waarden is geregeld. Deze eigenschap is te danken aan de
binnenweerstand van de accu die bijzonder laag is en is eveneens te danken aan de grote combinatie-efficiëntie
tijdens het laden.
Voor het laden met constante spanning adviseren wij u de volgende waarden aan te houden:
Cyclisch gebruik:
van 14.7V tot 15.0V per accu, bij 25°C.
Geen enkele stroomlimiet vereist.
Gebruik als buffer: van 13.50V tot 13.80V per accu, bij 25°C.
Geen enkele stroomlimiet vereist.
Summary of Contents for Daytona RS
Page 1: ......
Page 4: ......
Page 35: ...33...
Page 38: ...36 1 6 7 10 9 8 3 5 4 2 8 1 SPECIFIC EQUIPMENT DAYTONA RS AND V10 CENTAURO...
Page 69: ...67 10 71 LUBRICATION A A B B...
Page 70: ...68 Tav 1 ENGINE BLOCK AND COVERS Tav 2 HEADS G...
Page 71: ...69 Tav 3 CYLINDERS AND CONNECTING RODS Tav 4 DISTRIBUTION...
Page 101: ...99 11 94 LUBRICATION...
Page 102: ...100 Tav 1 Tav 2 ENGINE BLOCK AND COVERS HEADS...
Page 103: ...101 Tav 3 Tav 4 CYLINDERS AND CONNECTING RODS DISTRIBUTION...
Page 106: ...104 12 01 12 01 DAYTONA RS V10 CENTAURO SPORT 1100 I 1 2 4 3 3 1 2 3 4...
Page 139: ...137 16 FRAME 16 01 Tightening torque 8 Kgm...
Page 141: ...139 16 04 V10 CENTAURO 16 03 DAYTONA RS SPORT 1100 I REAR FRAME REAR FRAME...
Page 150: ...148 17 22...
Page 166: ...164 21 01 21 2 ALTERNATOR AND VOLTAGE CONTROLLER 21 01 DAYTONA RS SPORT 1100 I V10 CENTAURO...
Page 174: ...172...
Page 205: ...203...
Page 208: ...206 8 1 SONDERZUBZH R DAYTONA RS UND V10 CENTAURO 1 6 7 10 9 8 3 5 4 2...
Page 239: ...237 10 71 SCHMIERUNG A A B B...
Page 240: ...238 Tav 1 MOTORGEH USE UND DECKEL Tav 2 ZYLINDERK PFE G...
Page 241: ...239 Tav 3 ZYLINDER ANGRIFF DER PLEUELSTANGEN Tav 4 VERTEILUNG...
Page 271: ...269 11 94 SCHMIERUNG...
Page 272: ...270 Tav 1 MOTORGEH USEUNDDECKEL Tav 2 ZYLINDERK PFE...
Page 273: ...271 Tav 3 ZYLINDER ANGRIFF DER PLEUELSTANGEN Tav 4 VERTEILUNG...
Page 276: ...274 12 01 12 01 DAYTONA RS V10 CENTAURO SPORT 1100 I 1 2 4 3 3 1 2 3 4...
Page 309: ...307 16 RAHMEN 16 01 Anzugsmoment 8 Kgm...
Page 311: ...309 RAHMEN HINTEN 16 04 V10 CENTAURO 16 03 DAYTONA RS SPORT 1100 I RAHMEN HINTEN...
Page 320: ...318 17 22...
Page 336: ...334 21 01 V10 CENTAURO 21 2 ALTERNATOR REGLER 21 01 DAYTONA RS SPORT 1100 I...
Page 344: ...342...
Page 375: ...373...
Page 378: ...376 1 6 7 10 9 8 3 5 4 2 8 1 SPECIFIEK GEREEDSCHAP DAYTONA RS EN V10 CENTAURO...
Page 409: ...407 10 71 A A B B SMERING...
Page 410: ...408 Tav 1 Tav 2 G ONDERSTEL EN KAPPEN KOPPEN...
Page 411: ...409 Tav 3 Tav 4 CILINDERS DRIJFSTANGWERK DISTRIBUTIE...
Page 441: ...439 11 94 SMERING...
Page 442: ...440 Tek 1 Tek 2 ONDERSTEL EN KAPPEN KOPPEN...
Page 443: ...441 Tek 3 Tek 4 CILINDERS DRIJFSTANGWERK DISTRIBUTIE...
Page 446: ...444 12 01 12 01 DAYTONA RS V10 CENTAURO SPORT 1100 I 1 2 4 3 3 1 2 3 4...
Page 479: ...477 16 FRAME 16 01 Aanhaalkoppel 8 kgm...
Page 481: ...479 16 04 V10 CENTAURO 16 03 DAYTONA RS SPORT 1100 I ACHTERFRAME ACHTERFRAME...
Page 490: ...488 17 22...
Page 506: ...504 21 01 21 2 DYNAMO SPANNINGSREGELAAR 21 01 DAYTONA RS SPORT 1100 I V10 CENTAURO...
Page 516: ......