UM_NX-W_00_05_19_ML
NL
MITSUBISHI ELECTRIC HYDRONICS & IT COOLING SYSTEM S.p.A.
226
Vertaling van de oorspronkelijke handleiding
NX-WN – GRENZEN TIJDENS VERWARMEN
5
PLAATSING
5.1
Verplaatsing, ophijsen en plaatsing van de unit
Alvorens de unit te verplaatsen moeten de hieronder vermelde aanwijzingen, de aanwijzingen op het gele etiket dat op het product
aangebracht is en de aanwijzingen op de maattekening en de gebruiksaanwijzing van het hef-/hijswerktuig dat gebruikt wordt
opgevolgd worden.
Het verplaatsen en vervoeren moet gedaan worden door vakbekwaam personeel, dat voorzien is van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen en waarbij uitrustingen gebruikt moeten worden die geschikt zijn met het oog op het gewicht en de
afmetingen van de unit.
De units zijn toegerust voor het ophijsen met stangen of oogbouten. De volgende procedure dient opgevolgd te worden:
-
Het verplaatsen moet op een omgevingstemperatuur boven de -10°C en als het windvrij is uitgevoerd worden.
-
Er moet gecontroleerd worden of alle panelen en verbindingen (bouten, klinknagels enz.) van de unit niet beschadigd
zijn en goed bevestigd en aangedraaid zijn.
-
Alle hijspunten moeten gebruikt worden maar alleen de hijspunten die op de maattekening en op de unit aangegeven
zijn.
-
Er dienen hijskabels met voldoende capaciteit en met gelijke lengte gebruikt te worden, zoals beschreven op de
maattekening.
-
Er moet gecontroleerd worden of de hijskabels stevig aan de unit bevestigd zijn:
-
Het is verplicht om een hijsjuk met voldoende capaciteit te gebruiken om de stabiliteit tijdens het ophijsen te garanderen en om te voorkomen dat de hijskabels in
aanraking komen met de unit.
Watertemperatuur Uitgang Verdamper
Uitlaatwatertemperatuur condensor
RFQ (Request for quotation) voor uitbreiding van de werkingsgrenzen.
Uitlaatwatertemperatuur verdamper tot 20°C.
UITLAATTEMPERATUUR VERD. < 5°C
De optie is voorzien van een geschikte thermostatische klep om een watertemperatuur van minder
dan 5°C te produceren tot op het moment waarop dit door de werkingsgrenzen van de unit wordt
bepaald. Gebruik van vorstbeveiliging
(Code 874) verplicht.