100
NL
13. Beoordeling defect
Controlepunt
Maatregelen
1
Is de dipswitch ingesteld?
Schakel SW6-10 in, en daarna SW4 (974). (Raadpleeg het gedeelte
Dipswitch-configuratie.)
Is de connector aangesloten op CN510?
Sluit de connector aan op CN510.
Staat de unit in de Thermo-UIT-modus?
(Is de compressor in bedrijf?)
Open een raam of andere ventilatieopeningen en bedien de unit in de
verwarmingsstand.
Is een van de zekeringen tussen het
aansluitblok en de connector
doorgebrand?
Controleer op doorgebrande zekeringen. Verwijder stukken metaal die in
contact komen met het aansluitblok. Corrigeer de bedrading als deze onjuist
is.
Is de bedrading van het
verwarmingselement aangesloten op de
juiste pool van het aansluitblok?
Sluit elke draad aan op de pool in het aansluitblok met dezelfde kleur en
hetzelfde nummer.
Is de ringkabelschoen in de juiste richting
geplaatst?
Er kan een contactstoring in de ringkabelschoen optreden. Sluit de
ringkabelschoen correct aan, zoals wordt getoond in de foto in hoofdstuk 9.2.
Is er sprake van draadbreuk?
Controleer de weerstandswaarde van elk verwarmingselement (2880
Ω
).
In geval van draadbreuk, de paneelverwarmer vervangen door een nieuwe.
2
Is de bedrading van het
verwarmingselement aangesloten op de
juiste pool van het aansluitblok?
Sluit elke draad aan op de pool in het aansluitblok met dezelfde kleur en
hetzelfde nummer.
Is de ringkabelschoen in de juiste richting
geplaatst?
Er kan een contactstoring in de ringkabelschoen optreden. Sluit de
ringkabelschoen correct aan, zoals wordt getoond in de foto in hoofdstuk 9.2.
Is er sprake van draadbreuk?
Controleer de weerstandswaarde van elk verwarmingselement (2880
Ω
).
In geval van draadbreuk, de paneelverwarmer vervangen door een nieuwe.
Wordt de metaalplaat van het
verwarmingselement blootgesteld aan
abnormaal hoge temperaturen afkomstig
van andere bronnen (zoals direct zonlicht
midzomer of een brander)?
Om veiligheidsredenen stopt het verwarmingselement wanneer de
temperatuur van de metaalplaat te hoog oploopt. Stel dit oppervlak op
dezelfde manier in als de rest van de oppervlakken.
Bewegen en schommelen structurele
componenten wanneer het
verwarmingselement wordt verwijderd?
Mogelijke is het verwarmingselement verplaatst. Vervang het
verwarmingselement door een nieuw verwarmingselement om lege
verwarming te voorkomen.
3
Is de unit geïnstalleerd in een omgeving
met wind?
Neem in dat geval maatregelen, zoals het aanbrengen van een
sneeuwbescherming of windscherm, om het rendement van het
verwarmingselement te verbeteren.
Is de unit geïnstalleerd in een omgeving
waarin deze is blootgesteld aan sneeuw en
waar sneeuw zich kan ophopen op de unit?
Het is moeilijk om opgehoopte sneeuw te laten smelten. Bevestig een
sneeuwbescherming of sneeuwscherm.
Bedrijfscontrole
Controleer of de unit in de verwarmingsstand staat,
TH7
≤
4 °C, en de compressor in bedrijf is.
Controleer of de verwarmingselementen van stroom zijn
voorzien (controleer de oppervlaktetemperatuur of de
elektrische stroom).
Geen van de verwarmingselementen
zijn van stroom voorzien.
Het verwarmingselement werkt niet goed.
(In geval van ijsvorming op de gehele bovenzijde van de
paneelverwarmer)
Controleer of de unit in de verwarmingsstand staat,
TH7
≤
4 °C, en de compressor in bedrijf is.
Alle verwarmingselementen
zijn van stroom voorzien.
Controleer item
1
.
Controleer item
2
.
Controleer item
1
.
Controleer item
2
.
Controleer item
3
.
Ja
Nee
Ja
Sommige zijn waar.
Controleer of de verwarmingselementen van stroom zijn
voorzien (controleer de oppervlaktetemperatuur of de
elektrische stroom).
Nee
WT08867X01.book 100 ページ 2018年1月22日 月曜日 午後3時17分