ONDERHOUD 4
NL-30
4.21 STALLING ________________________________________________________________
Algemeen
1.
De tractor dient eerst grondig te worden gewassen
en gesmeerd. Repareer en lak beschadigd of
blootgesteld metaal.
2.
Inspecteer de tractor, draai alle bevestigingen vast
en vervang versleten of beschadigde onderdelen.
3.
Tap de radiator af en vul hem opnieuw.
4.
Maak de banden grondig schoon en stal de tractor
zodanig dat de banden onbelast zijn. Als de tractor
niet op draagsteunen staat, controleer de banden
dan regelmatig en breng ze waar nodig opnieuw op
spanning.
5.
Houd de machine en alle accessoires tijdens de
stalling schoon, droog en beschermd tegen het
weer. Stal de uitrusting nooit nabij een open vlam of
mogelijke vonkvorming tengevolge waarvan
brandstof of brandstofdampen kunnen ontsteken.
Accu
1.
Verwijder, reinig en bewaar accu’s in een
rechtstandige positie op een koele, droge plaats.
2.
Tijdens opslag moeten accu’s iedere 60-90 dagen
worden gecontroleerd en opgeladen.
3.
Zoals gezegd moeten accu’s op een koele, droge
plaats worden bewaard, waarbij het belangrijk is dat
de zelfontladingssnelheid wordt beperkt. De
omgevingstemperatuur dient daarom niet hoger dan
27°C
te zijn, en niet lager dan -7°C om te
voorkomen dat de elektrolyt bevriest.
Motor (algemeen)
1.
Terwijl de motor warm is, dient de aftapplug te
worden verwijderd om de olie uit de krukkast af te
voeren, en het oliefilter te worden vervangen. Plaats
de aftapplug terug en vul de krukkast met verse olie.
Laat de motor afkoelen alvorens hem te starten.
2.
Reinig het binnenste van de motor. Lak blootgesteld
metaal of breng een dunne laag roestwerende olie
op.
Dieselmotor
- Voeg een brandstofconditioner of biocide
toe om gelering van of bacteriegroei in de brandstof te
voorkomen Raadpleeg uw plaatselijke
brandstofleverancier.
Gasmotor
- Voor motorbescherming raadt Textron Turf
Care & Specialty Products gebruik aan van een
brandstofadditief zoals STABIL
®.
Meng het additief
volgens de voorschriften op de houder. Laat de motor
korte tijd lopen om het additief door de carburateur te
leiden.
Verwijder de bougies en giet 30 ml motorolie in iedere
cilinder. Plaats de bougies terug en slinger langzaam
(niet starten) om de olie in de cilinders te verspreiden.
Ingeval van overdekte stalling moet de brandstof uit de
tank worden afgevoerd.
N.B.:
Tijdens stalling mag geen brandstof met ethanol
worden gebruikt.
Maaieenheden
1.
Was de maaieenheden grondig en repareer of lak
vervolgens al het beschadigde of blootgestelde
metaal.
2.
Smeer alle bevestigingen en frictiepunten.
3.
Draai de kooimessen achteruit en beweeg de kooien
daarna weg van het ondermes. Breng een dunne
laag roestwerende olie aan op de aangescherpte
snijranden van de kooimessen en het ondermes.
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel en beschadiging van de snijranden
te voorkomen, dienen de kooimessen met de grootste
voorzichtigheid te worden gehanteerd.
!
Summary of Contents for Tri-King Triplex
Page 29: ......
Page 37: ...SPECIFICATIONS 2 F 9...
Page 48: ...3 REGLAGES F 20...
Page 61: ...MAINTENANCE 4 F 33...
Page 65: ......
Page 99: ......
Page 107: ...TECHNISCHE DATEN 2 D 9...
Page 131: ...WARTUNG 4 D 33...
Page 135: ......
Page 249: ......