4 ONDERHOUD
NL-23
4.6
BRANDSTOF _____________________________________________________________
Hanteer brandstof voorzichtig met het oog op de
grote ontvlambaarheid ervan.
Gebruik een
goedgekeurde brandstofhouder waarvan de schenktuit in
de vulhals past. Gebruik geen blikken of trechters om
brandstof over te gieten.
•
Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de vulhals.
•
Bewaar brandstof volgens plaatselijke, provinciale of
landelijke verordeningen en de aanbevelingen van
uw brandstofleverancier.
•
De tank mag nooit worden overvuld of geheel leeg
raken.
•
Controleer de brandstofleidingen en klemmen telk-
ens na 50 bedrijfsuren. Bij het eerste teken van bes-
chadiging moeten ze worden vervangen.
Dieselmotor
•
Gebruik schone, verse #2 dieselolie met een mini-
mum cetaangetal van 45. Zie de motorhandleiding
voor aanvullende informatie.
Gasmotor:
•
Gebruik schone, verse, normale, loodvrije benzine
met een minimum octaangetal van 85.
•
Gebruik geen hi-test benzine of een oliebenzine-
mengsel. Wanneer gemengde brandstof wordt
gebruikt, mag deze niet meer dan 10% ethanol bev-
atten. Onder geen enkele omstandigheid mag een
brandstofmengsel worden gebruikt dat methanol
bevat.
4.7
BRANDSTOFSYSTEEM ____________________________________________________
Zie sectie 6.3 voor specifieke perioden tussen
onderhoudsbeurten.
Vóór terugplaatsing van het filter moet het filterhuis
worden schoongemaakt, evenals het gedeelte rond het
filter. Voorkomen moet worden dat vuil het
brandstofsysteem binnendringt.
Bij dieselmotors om het brandstof-systeem te ontluchten
na verwijdering van het brandstoffilter en en leidingen, of
als de brandstof-tank is leeggeraakt. Zie de
motorhandleiding.
WAARSCHUWING
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de
brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of
brandstof worden bijgevuld.
Tijdens het hanteren van brandstof mag niet worden
gerookt. De tank mag nooit in een besloten ruimte
worden gevuld of afgetapt.
Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het
gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden
opgenomen.
Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd
nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan
afgeven waardoor de brandstof of dampen ervan
kunnen ontsteken.
Zorg ervoor dat de brandstof na terugplaatsing stevig
vastzit.
!
Summary of Contents for Tri-King Triplex
Page 29: ......
Page 37: ...SPECIFICATIONS 2 F 9...
Page 48: ...3 REGLAGES F 20...
Page 61: ...MAINTENANCE 4 F 33...
Page 65: ......
Page 99: ......
Page 107: ...TECHNISCHE DATEN 2 D 9...
Page 131: ...WARTUNG 4 D 33...
Page 135: ......
Page 249: ......